201402335/1/R4.
Datum uitspraak: 26 november 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1], wonend te Anderen, gemeente Aa en Hunze,
2. [appellant sub 2], wonend te Anderen, gemeente Aa en Hunze,
3. [appellant sub 3], wonend te Anderen, gemeente Aa en Hunze,
en
de raad van de gemeente Aa en Hunze,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 22 januari 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Anderen Dorp, Nijend 18 (zaagwerkzaamheden)" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] beroep ingesteld.
Bij besluit van 11 maart 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Anderen Dorp, Nijend 18 (zaagwerkzaamheden)" opnieuw, ongewijzigd vastgesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De raad heeft nadere stukken ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft de stichting Stichting Vanboeijen (hierna: Vanboeijen) een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 oktober 2014, waar de raad, vertegenwoordigd door G.A. Ebels is verschenen. Voorts is ter zitting Vanboeijen, vertegenwoordigd door J.H. Jansen en H. de Groot en bijgestaan door mr. P. van Rossum, advocaat te Emmen, gehoord.
Overwegingen
1. Bij besluit van 11 maart 2014 heeft de raad het bij besluit van 22 januari 2014 vastgestelde plan opnieuw, ongewijzigd vastgesteld.
Ingevolge artikel 6:19, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht, heeft het bezwaar of beroep van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.
De beroepen van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] tegen het besluit van 22 januari 2014 hebben gelet op het voorgaande mede betrekking op het besluit van 11 maart 2014.
Het besluit van 11 maart 2014
2. Het plan voorziet in de legalisering van bestaande zaag- en kloofwerkzaamheden op de voormalige kuilvoerplaats op het perceel Nijend 18 te Anderen. Op dit perceel zijn woonzorgwoningen en een natuurwerkplaats gevestigd.
3. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Zaagwerkzaamheden damwandloods en gedoogbeleid
4. Voor zover [appellant sub 1] zich niet kan verenigen met de zaagwerkzaamheden die buiten het plangebied plaatsvinden in de damwandloods, grenzend aan zijn perceel, en [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] zich niet kunnen vinden in het gedoogbeleid van de gemeente, overweegt de Afdeling dat die betogen in deze procedure inhoudelijk niet aan de orde kunnen komen omdat uitsluitend het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan "Anderen Dorp, Nijend 18 (zaagwerkzaamheden)" ter beoordeling staat.
Zaag- en kloofwerkzaamheden kuilvoerplaats
5. [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] kunnen zich niet vinden in het plan, voor zover daarin zaag- en kloofwerkzaamheden in de openlucht worden toegestaan. Zij stellen dat het gebruik van het perceel ten behoeve van deze werkzaamheden tot onaanvaardbare geluidoverlast leidt.
5.1. De raad stelt zich op het standpunt dat afspraken zijn gemaakt met Vanboeijen, de eigenaar van het perceel Nijend 18, over onder meer de werkzaamheden die ter plaatse mogen worden uitgevoerd en het materiaal dat daarbij mag worden gebruikt. Met inachtneming van deze afspraken, die zijn vastgelegd in maatwerkvoorschriften, wordt de wettelijke geluidnorm van 50 dB(A) ter plaatse niet overschreden, aldus de raad. De raad verwijst daartoe naar een akoestisch onderzoek dat is verricht naar de werkzaamheden op het perceel Nijend 18. De raad stelt dat de geluidhinder ter plaatse van de woningen van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] niet onaanvaardbaar is.
5.2. Aan het perceel Nijend 18 is de bestemming "Maatschappelijk" toegekend.
Ingevolge artikel 3, lid 3.1 van de planregels zijn de voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden bestemd voor:
a. houtbewerking en (elektrische) zaagwerkzaamheden als onderdeel van de dagbesteding ten behoeve van de aangrenzende bijzondere woonvorm;
b. nuts- en groenvoorzieningen;
c. water;
met de daarbij behorende:
d. erven en terreinen;
e. overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
5.3. Ingevolge artikel 2.17, eerste lid, aanhef en onder a, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, geldt voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau LAmax, veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, dat de niveaus op de in tabel 2.17a genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in die tabel aangegeven waarden.
In tabel 2.17a is weergegeven dat de LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen tussen 07.00 uur en 19.00 uur 50 dB(A) mag bedragen.
5.4. In het rapport "Akoestisch onderzoek zorgboerderij Vanboeijen te Anderen" van het Noordelijk Akoestisch Adviesbureau van 22 oktober 2012, staat dat gebaseerd op een gebruikstijd van de verschillende zaagmachines van 2,5 uur gedurende de dagperiode, langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus optreden tot 56 dB(A). Voorts staat in het rapport dat in de inrichting alleen activiteiten plaatsvinden in de dagperiode en dat daarmee niet kan worden voldaan aan de standaardgrenswaarde uit het Activiteitenbesluit van 50 dB(A). Ook staat er dat indien de werkplek voor het gebruik van een bepaald soort kettingzaag wordt verplaatst naar een locatie aan de westzijde van het buitenterrein, en indien een bepaald soort cirkelzaag niet in de openlucht wordt gebruikt, de grenswaarde van 50 dB(A) wordt gerespecteerd.
5.5. De raad heeft toegelicht dat de inrichting van Vanboeijen onder het Activiteitenbesluit milieubeheer valt. De melding op grond van artikel 8.40 van de Wet milieubeheer is geaccepteerd onder het stellen van beperkende maatwerkvoorschriften. Deze maatwerkvoorschriften zijn aan de melding verbonden naar aanleiding van voormeld akoestisch onderzoek dat ten behoeve van de melding is uitgevoerd. In de maatwerkvoorschriften zijn regels gesteld over de machines die mogen worden gebruikt, de plaats waar die mogen worden gebruikt en over de duur van de zaag- en kloofwerkzaamheden.
Aangezien de maatwerkvoorschriften ten tijde van de vaststelling van het plan reeds waren gesteld, bestaat er slechts indien hieraan zodanige gebreken kleven dat de raad wist of behoorde te weten dat deze niet in stand zullen kunnen blijven, aanleiding voor het oordeel dat de raad ondanks het stellen van de maatwerkvoorschriften had moeten inzien dat niet aan de normen van het Activiteitenbesluit milieubeheer kan worden voldaan. Een dergelijk geval doet zich hier niet voor.
Gelet op hetgeen in het akoestisch rapport is weergegeven over de mogelijkheid tot het voldoen aan de grenswaarde van 50 dB(A), in samenhang bezien met de maatwerkvoorschriften die zijn gesteld, acht de Afdeling niet aannemelijk dat niet aan de normen van het Activiteitenbesluit milieubeheer kan worden voldaan en in zoverre een aanvaardbaar woon- en leefklimaat niet kan worden gewaarborgd.
Gelet op het vorenstaande ziet de Afdeling in het aangevoerde geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat ter plaatse van de woningen van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] geen onaanvaardbare geluidhinder zal optreden als gevolg van het plan.
De betogen falen.
6. De beroepen van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] tegen het besluit van 11 maart 2014 zijn ongegrond.
Het besluit van 22 januari 2014
7. De beroepen van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] zijn mede gericht tegen het besluit van 22 januari 2014 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Anderen Dorp, Nijend 18 (zaagwerkzaamheden)" dat opnieuw ongewijzigd is vastgesteld bij besluit van 11 maart 2014. Nu blijkens het vorenoverwogene de beroepen van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] tegen het besluit van 11 maart 2014 niet leiden tot een vernietiging van dat besluit, wordt het besluit van 11 maart 2014 onherroepelijk. Hieruit volgt dat aan het besluit van 22 januari 2014 geen betekenis meer toekomt. Onder deze omstandigheden en nu niet is gebleken van enig belang bij een beoordeling van deze beroepen, ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] in zoverre geen procesbelang meer hebben.
In verband hiermee dienen de beroepen van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3], voor zover gericht tegen het besluit van 22 januari 2014, niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Proceskosten
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart de beroepen tegen het besluit van de raad van de gemeente Aa en Hunze van 22 januari 2014 niet-ontvankelijk;
II. verklaart de beroepen tegen het besluit van de raad van de gemeente Aa en Hunze van 11 maart 2014 ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Gerkema, griffier.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Gerkema
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 november 2014
472-731.