201401914/1/A1.
Datum uitspraak: 19 november 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
het dagelijks bestuur van het Waterschap Reest en Wieden,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 28 januari 2014 in zaak nr. 13/1798 in het geding tussen:
het waterschap
en
het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland.
Procesverloop
Bij besluit van 18 januari 2013 heeft het college zich op het standpunt gesteld dat het niet bevoegd is tot het nemen van een verkeersbesluit over een brug in Jonen/Giethoorn.
Bij uitspraak van 28 januari 2014 heeft de rechtbank het door het waterschap daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft het waterschap hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 oktober 2014, waar het waterschap, vertegenwoordigd door mr. N. de Lange-Liemburg, werkzaam bij het waterschap, en het college, vertegenwoordigd door E. Leenstra en G. Ekkelenkamp, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 15, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: Wvw 1994) geschiedt de plaatsing of verwijdering van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verkeerstekens, en onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd, krachtens een verkeersbesluit.
Ingevolge het tweede lid geschieden maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer krachtens een verkeersbesluit, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken.
Ingevolge artikel 18, eerste lid, worden verkeersbesluiten, voor zover hier van belang, genomen:
c. voor zover zij betreffen het verkeer op wegen onder beheer van een waterschap door het algemeen bestuur of, krachtens besluit van het algemeen bestuur, door het dagelijks bestuur;
d. voor zover zij betreffen het verkeer op andere wegen door burgemeester en wethouders, of krachtens besluit van hen, door een door hen ingestelde bestuurscommissie of het dagelijks bestuur van een deelgemeente.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wet herverdeling wegbeheer stellen Provinciale staten, uiterlijk acht weken voor de overgangsdatum, een herverdelingsplan vast.
Ingevolge het tweede lid, onder c, voor zover hier van belang, bevat het herverdelingsplan de aanwijzing, voor zover dat krachtens artikel 6, eerste tot en met derde lid noodzakelijk is, van de bruggen die met ingang van de overgangsdatum in beheer overgaan, waarbij van elk van de in beheer overgaande bruggen de oude en de nieuwe beheerder van de brug worden vermeld.
Ingevolge artikel 4, eerste lid, geschiedt de in artikel 3, tweede lid, onderdeel a bedoelde aanwijzing zodanig dat op de overgangsdatum
a. elk van de wegen die in de bij deze wet behorende bijlage 1 zijn aangegeven in rood, in beheer zal zijn bij het Rijk,
b. elk van de wegen die in bijlage 1 zijn aangegeven in groen, in beheer zal zijn bij de provincie, en
c. elk van de overige in een gemeente gelegen wegen, onverminderd het bepaalde in artikel 2, in beheer zal zijn bij die gemeente.
2. Het waterschap betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat ingevolge de Wet herverdeling wegbeheer het wegbeheer van rechtswege is overgegaan van het waterschap naar de gemeente Steenwijkerland en dat het waterschap ingevolge de wegenlegger slechts verantwoordelijk is voor het onderhoud van de brug. Het waterschap voert hiertoe aan dat dit in overeenstemming is met de Waterschapswet en het Reglement voor het Waterschap Reest en Wieden, nu wegenbeheer daarin niet aan het waterschap is toebedeeld. Voorts verwijst het waterschap in dit verband naar een Koninklijk Besluit van 24 januari 1997 in zaak nr. 97000268 (Gst. 1997, 7061, 4).
2.1. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het begrip wegbeheer niet is gedefinieerd in de Wvw 1994. In de memorie van toelichting bij de Wet herverdeling wegbeheer (Kamerstukken II 1991-1992, 22 476, nr. 3 blz. 15) staat : "Onder beheer verstaan wij de verantwoordelijkheid voor instandhouding van een waterstaatswerk en voor het door het werk vervullen van zijn functie of functies van algemeen nut. Degene bij wie het waterstaatswerk in beheer is, wordt genoemd: beheerder. Op de beheerder rust de zojuist bedoelde verantwoordelijkheid. Die verantwoordelijkheid brengt mee dat gebruikers van het waterstaatswerk mogen verwachten dat de beheerder het nodige doet teneinde te bewerkstelligen dat het werk zijn functie(s) kan vervullen. Enerzijds moet de beheerder zorgen dat het werk wordt beschermd tegen bedreigingen van de instandhouding en de functievervulling. Vanuit deze verantwoordelijkheid komt de beheerder tot het tot stand brengen van een verordening waarin bepaalde handelingen op of in de nabijheid van het werk worden verboden of aan een vergunning onderworpen. Dit betreft de passieve zijde van het begrip. De actieve zijde houdt in dat de beheerder er voor zorgt dat door onderhoud, gladheidsbestrijding, en dergelijke het werk zijn functie(s) kan blijven vervullen. Daarmee berust de verantwoordelijkheid voor het onderhoud bij de beheerder, hetgeen nog niet behoeft te betekenen dat de beheerder ook zelf voor het onderhoud zorgt. Als op een ander dan de beheerder de onderhoudsplicht rust, blijft de beheerder verantwoordelijk in de hoedanigheid van degene die er op heeft toe te zien dat het onderhoud naar behoren wordt vervuld."
2.2. Vast staat dat in de vigerende wegenlegger voor het onderhavige gebied het Waterschap Vollenhove, de rechtsvoorganger van het waterschap, is aangewezen als onderhoudsplichtige van de brug en als gezag dat ervoor dient te zorgen dat die brug in goede staat verkeert. Daarnaast is tussen partijen niet in geschil dat het waterschap de brug feitelijk onderhoudt. Voorts is niet gebleken dat in de Wet herverdeling wegbeheer is geregeld dat het beheer van de wegen die zijn gelegen binnen een gemeente en die niet in beheer zijn bij het Rijk of de provincie van rechtswege overgaat naar de gemeente na inwerkingtreding van deze wet. Daarnaast is evenmin gebleken dat in een door Provinciale staten vastgesteld herverdelingsplan, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet herverdeling wegbeheer, de weg in beheer is overgedragen aan de gemeente. Een vergelijking met het door het waterschap aangehaalde Koninklijk Besluit van 24 januari 1997 gaat niet op, nu in dat besluit een oordeel is gegeven over een door Provinciale staten van Zuid-Holland vastgesteld herverdelingsplan en in het onderhavige geval niet is gebleken dat een herverdelingsplan is vastgesteld. Voorts valt uit dat besluit evenmin op te maken dat het beheer van overige wegen van rechtswege is overgegaan naar de gemeente ten gevolge van de Wet herverdeling wegbeheer. Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank derhalve terecht overwogen dat het waterschap in dit geval kan worden aangemerkt als beheerder van de brug en dat het college niet bevoegd is om terzake een verkeersbesluit te nemen. Dat in artikel 1 van de Waterschapswet een taakafbakening is opgenomen voor waterschappen en dat in het reglement van het waterschap niet is opgenomen dat het beheer van wegen tot zijn taken behoort, laat onverlet dat ingevolge artikel 18 van de Wvw 1994 een waterschap beheerder van een weg kan zijn. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het college zich terecht niet bevoegd heeft geacht een verkeersbesluit als bedoeld in artikel 18 van de Wvw 1994 te nemen.
Het betoog faalt.
3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, voorzitter, en mr. W. Sorgdrager en mr. G.T.J.M. Jurgens, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Vermeulen, griffier.
w.g. Troostwijk w.g. Vermeulen
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 november 2014
531-700.