ECLI:NL:RVS:2014:4165
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- A.B.M. Hent
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Italië
Op 14 november 2014 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling, mede voor haar minderjarige kinderen, een verzoek om voorlopige voorziening heeft ingediend. Dit verzoek volgde op een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 15 augustus 2014, waarin de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd werd afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 9 september 2014 het beroep van de vreemdeling tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling in hoger beroep ging en tevens verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek van de vreemdeling gericht was op het voorkomen van haar overdracht aan Italië gedurende de behandeling van het hoger beroep. De rechter stelde vast dat de beoordeling van de ingediende gronden in hoger beroep nader onderzoek vereiste, wat niet goed paste in de huidige procedure. Gezien het spoedeisende belang van de vreemdeling, werd het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen.
In de beslissing werd bepaald dat de vreemdeling niet zou worden overgedragen totdat er een uitspraak was gedaan op het hoger beroep. Daarnaast werd de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het verzoek waren gemaakt, tot een bedrag van € 487,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand verleend door een derde. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. A.B.M. Hent, als voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J. Verbeek, griffier.