ECLI:NL:RVS:2014:4041
Raad van State
- Wraking
- P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
- H. Troostwijk
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van de staatsraad in bestuursrechtelijke procedure
Op 3 november 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van mr. J. Hoekstra, de staatsraad, door [verzoeker]. Dit verzoek werd ingediend op 23 oktober 2014 en was gericht tegen de staatsraad als voorzitter van de meervoudige kamer die de zaak met nummer 201308738/1/R2 behandelde. Tijdens de zitting op 30 oktober 2014 was [verzoeker] niet aanwezig, en de staatsraad heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om gehoord te worden.
[Verzoeker] stelde dat de staatsraad door zijn opmerkingen over de grootte van het gazon van [verzoeker] de schijn van partijdigheid had gewekt. Hij voerde aan dat de staatsraad geen interesse toonde in de beperkingen die het plan voor hem met zich meebracht en dat hij tijdens de zitting werd beperkt in zijn mogelijkheid om relevante punten naar voren te brengen. De Afdeling overwoog dat de staatsraad, als rechter, wordt verondersteld onpartijdig te zijn en dat het aan [verzoeker] was om aan te tonen dat er bijzondere omstandigheden waren die deze veronderstelling konden weerleggen.
De Afdeling concludeerde dat de door [verzoeker] aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om aan te nemen dat de staatsraad de schijn van partijdigheid had gewekt. De opmerkingen van de staatsraad, hoe ongepast ook, waren niet voldoende om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid of een gerechtvaardigde vrees daarvoor. De Afdeling oordeelde dat [verzoeker] voldoende gelegenheid had gehad om zijn standpunten naar voren te brengen en dat er geen aanknopingspunten waren voor het oordeel dat de staatsraad niet onpartijdig zou zijn in de verdere behandeling van de zaak.
Daarom werd het verzoek tot wraking afgewezen.