ECLI:NL:RVS:2014:3948

Raad van State

Datum uitspraak
5 november 2014
Publicatiedatum
5 november 2014
Zaaknummer
201400350/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen verkeersbesluit tot verlaging van de maximum snelheid op de Abram van Rijckevorselweg te Rotterdam

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin het beroep tegen een besluit van het dagelijks bestuur van de deelgemeente Kralingen-Crooswijk ongegrond werd verklaard. Het besluit, genomen op 11 april 2012, verlaagde de maximum snelheid op de Abram van Rijckevorselweg te Rotterdam van 70 km per uur naar 50 km per uur. Tevens werd bepaald dat alle voorgaande besluiten met betrekking tot de maximum snelheid op deze weg vervielen. De appellant, die in de nabijheid van de weg woont, stelde dat hij als belanghebbende moest worden aangemerkt en dat de luchtkwaliteit door de verlaging van de snelheid zou verslechteren.

De rechtbank oordeelde echter dat de appellant niet als belanghebbende kon worden aangemerkt, omdat zijn belangen niet voldoende verschilden van die van andere weggebruikers. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde dit oordeel. De Afdeling overwoog dat de wetgever met het vereiste van belanghebbendheid een begrenzing heeft beoogd voor de mogelijkheden om tegen een besluit rechtsmiddelen aan te wenden. De Afdeling concludeerde dat de appellant, die op ongeveer 500 meter afstand van de weg woont, niet in voldoende mate onderscheidende belangen had ten opzichte van andere weggebruikers en bewoners.

Het hoger beroep van de appellant werd ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De Afdeling oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 5 november 2014.

Uitspraak

201400350/1/A1.
Datum uitspraak: 5 november 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 28 november 2013 in zaak nr. 13/3034 in het geding tussen:
[appellant]
en
het dagelijks bestuur van de deelgemeente Kralingen-Crooswijk.
Procesverloop
Bij besluit van 11 april 2012 heeft het dagelijks bestuur de maximum snelheid op de Abram van Rijckevorselweg te Rotterdam verlaagd van 70 km per uur tot 50 km per uur en bepaald dat alle voorgaande besluiten met betrekking tot de maximum snelheid op de Abram Rijckevorselweg komen te vervallen.
Bij besluit van 28 maart 2013 heeft het dagelijks bestuur het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 28 november 2013 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 september 2014, waar [appellant], en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. M. Auw Yang Rolle, werkzaam bij de deelgemeente zijn verschenen.
Overwegingen
1. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college hem terecht niet als belanghebbende bij het besluit van 11 april 2012 heeft aangemerkt.
Hij voert daartoe aan dat hij in de buurt van de Abram Rijckevorselweg woont en regelmatig gebruik maakt van de rijbaan en het fietspad. Verder voert hij aan dat door het verlagen van de maximum snelheid de luchtkwaliteit ter plaatse zal verslechteren.
1.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (bijvoorbeeld in de uitspraak van 28 mei 2014 in zaak nr. 201306649/1 is met het stellen van het vereiste van het zijn van belanghebbende om bezwaar te kunnen maken door de wetgever een begrenzing beoogd van de mogelijkheden om tegen een besluit rechtsmiddelen aan te wenden. Bij verkeersbesluiten dient te worden onderzocht of de belangen van de bezwaarmaker daarbij rechtstreeks zijn betrokken. Zoals de Afdeling in deze uitspraak voorts heeft overwogen is een persoon slechts belanghebbende bij een verkeersbesluit, indien hij een bijzonder, individueel belang bij dat besluit heeft, dat zich in voldoende mate onderscheidt van dat van andere weggebruikers.
1.2. [appellant] woont op ongeveer 500 m afstand van de Abram Rijckevorselweg. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat deze omstandigheid en de door [appellant] aangevoerde omstandigheden, te weten dat hij regelmatig gebruik maakt van de rijbaan en het fietspad van de Abram Rijckevorselweg en hij vreest dat door het verlagen van de maximum snelheid de luchtkwaliteit ter plaatse zal verslechteren, geen omstandigheden zijn die maken dat [appellant] zich in voldoende mate onderscheidt van andere weggebruikers en bewoners om hem in zijn bezwaar tegen het besluit van 11 april 2012 te kunnen ontvangen. Dat [appellant] ter zitting heeft gesteld dat hij zijn woonwijk alleen kan verlaten door gebruik te maken van de Abram Rijckevorselweg, leidt niet tot een ander oordeel, reeds omdat hij zijn woonwijk ook kan verlaten via de nabijgelegen Maasboulevard.
De rechtbank heeft daarom met juistheid geoordeeld dat het college het bezwaarschrift van [appellant] terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Dit betekent dat het college niet heeft hoeven in te gaan op de door [appellant] gestelde formele gebreken van het besluit van 28 maart 2013.
Het betoog faalt.
2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.A.W. van Leeuwen, griffier.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Van Leeuwen
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 november 2014
543.