201406825/1/R2.
Datum uitspraak: 22 oktober 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker A], [verzoeker B], [verzoeker C], [verzoeker D], [verzoeker E], [verzoeker F], [verzoeker G], [verzoeker H] en [verzoeker I] (hierna: [verzoeker A] en anderen), allen wonend te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht,
en
de raad van de gemeente Stichtse Vecht,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 1 juli 2014 heeft de raad het bestemmingsplan
"Maarssendorp Woongebied 1e technische herziening" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker A] en anderen beroep ingesteld.
Bij deze brief hebben [verzoeker A] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 6 oktober 2014, waar [verzoeker A] en anderen en de raad, vertegenwoordigd door S.C. Lutters, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts zijn ter zitting [belanghebbende A] en [belanghebbende B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [belanghebbende]), bijgestaan door E. Samuels Brusse, advocaat te Utrecht, als belanghebbende gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan maakt voor bestaande bebouwing op perceel [locatie] te Maarssen (hierna: het perceel) een functiewijziging mogelijk van een kantoor naar een woning.
3. [verzoeker A] en anderen richten zich tegen de bestemming "Wonen" op het perceel. Zij voeren aan dat de toekenning van deze bestemming een aantasting betekent van hun privacy, dat zogenoemde tweedelijns bebouwing in strijd is met gemeentelijk beleid, dat onvoldoende parkeervoorplaatsen op eigen erf aanwezig zijn, dat een deel van de bebouwing zonder vergunning tot stand is gekomen, dat het gebouw niet voldoet aan het bouwbesluit en dat het perceel onvoldoende bereikbaar is voor hulpdiensten.
4. Ter zitting heeft de raad erop gewezen dat alleen reeds bestaande vergunde bebouwing als zodanig is bestemd en dat het plan niet voorziet in een toename in bebouwing voor het perceel. Het plan ziet op een wijziging van gebruik op het perceel. [belanghebbende] heeft voorts ter zitting verklaard dat gewacht zal worden met het verhuren van het gebouw ten behoeve van wonen totdat het plan rechtens onaantastbaar is. Dit betekent dat, nu ook niet is gebleken van andere argumenten voor het aannemen van een spoedeisend belang, met het verzoek om voorlopige voorziening geen spoedeisend belang is gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.J.A.M. Broekman, griffier.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Broekman
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 oktober 2014
12-815.