ECLI:NL:RVS:2014:3834

Raad van State

Datum uitspraak
17 oktober 2014
Publicatiedatum
22 oktober 2014
Zaaknummer
201406072/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.C. van Sloten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Natgastransportleiding De Lier-Gaag

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 17 oktober 2014 uitspraak gedaan op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening in het geding tussen Nature’s Pride B.V. en de vereniging Exploitatie Vereniging Honderdland als verzoekers, en de raad van de gemeente Westland als verweerder. Het geschil betreft het bestemmingsplan "Natgastransportleiding De Lier-Gaag", dat op 10 juni 2014 door de raad is vastgesteld. Nature’s Pride en Exploitatie Vereniging Honderdland hebben tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzitter heeft de verzoeken op 30 september 2014 ter zitting behandeld. Nature’s Pride, vertegenwoordigd door D. de Witte en mr. B.J.P.M. Zwinkels, en Exploitatie Vereniging Honderdland, vertegenwoordigd door mr. B.J.P.M. Zwinkels, waren aanwezig, evenals de raad, vertegenwoordigd door J.E.G. Dekker, en de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM), vertegenwoordigd door mr. M.D.F.H. van Herwijnen.

De voorzitter overweegt dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan voorziet in de aanleg van een natgastransportleiding ten behoeve van NAM. Exploitatie Vereniging Honderdland heeft geen tijdige zienswijze ingediend, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Nature’s Pride heeft betoogd dat de aanleg van de leiding nadelige gevolgen heeft voor haar bedrijfsuitbreiding en de realisatie van windturbines. De voorzitter concludeert echter dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening, en wijst de verzoeken af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201406072/2/R4.
Datum uitspraak: 17 oktober 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nature’s Pride B.V., gevestigd te De Lier, gemeente Westland,
2. de vereniging Exploitatie Vereniging Honderdland, gevestigd te Maasdijk, gemeente Westland,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Westland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 10 juni 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Natgastransportleiding De Lier-Gaag" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben Nature’s Pride en Exploitatie Vereniging Honderdland beroep ingesteld.
Nature’s Pride en Exploitatie Vereniging Honderdland hebben de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Nature’s Pride en Exploitatie Vereniging Honderdland hebben nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 30 september 2014, waar Nature‘s Pride, vertegenwoordigd door D. de Witte, bijgestaan door mr. B.J.P.M. Zwinkels, advocaat te Honselersdijk, en Exploitatie Vereniging Honderdland, vertegenwoordigd door mr. B.J.P.M. Zwinkels voornoemd, alsook de raad, vertegenwoordigd door J.E.G. Dekker, zijn verschenen. Voorts is daar gehoord de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (hierna: NAM), vertegenwoordigd door mr. M.D.F.H. van Herwijnen, bijgestaan door R.J. Harssema.
Buiten bezwaren van partijen is ter zitting een nader stuk in het geding gebracht.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in de aanleg van een natgastransportleiding van de gaswinningslocatie Monster-Zuid naar de gaswinnings- en behandelingslocatie Gaag ten behoeve van gebruik door NAM.
Het verzoek van Exploitatie Vereniging Honderdland
3. Ingevolge de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt het ontwerpplan ter inzage gelegd voor de duur van zes weken en kunnen gedurende deze termijn zienswijzen naar voren worden gebracht bij de raad.
Het ontwerpplan is blijkens de kennisgeving met ingang van 25 oktober 2013 voor de duur van zes weken ter inzage gelegd. De termijn waarbinnen zienswijzen naar voren konden worden gebracht eindigde derhalve op 5 december 2013.
Exploitatie Vereniging Honderdland heeft schriftelijk zienswijzen naar voren gebracht. De zienswijze van Exploitatie Vereniging Honderdland is blijkens het poststempel op 9 december 2013 ter post bezorgd. Exploitatie Vereniging Honderdland heeft derhalve niet binnen de gestelde termijn een zienswijze over het ontwerpplan naar voren gebracht.
Ingevolge artikel 8:1 van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb alsmede met artikel 6:13 van de Awb, kan geen beroep worden ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan door een belanghebbende die over het ontwerpplan niet tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht, tenzij hem redelijkerwijs niet kan worden verweten dit te hebben nagelaten. Deze omstandigheid doet zich niet voor. Gelet hierop zal het beroep van Exploitatie Vereniging Honderdland naar de verwachting van de voorzitter niet-ontvankelijk worden verklaard.
Het verzoek van Nature’s Pride
4. Nature’s Pride beoogt met haar verzoek de inwerkingtreding van het plan te voorkomen, voor zover dat voorziet in de aanleg van een natgastransportleiding. Dit heeft volgens haar nadelige gevolgen voor de mogelijkheid om haar bedrijfspand uit te breiden, alsook voor de mogelijkheid om op haar perceel windturbines te realiseren.
5. Wat betreft het betoog van Nature’s Pride ter zitting dat zij zich in haar beroepschrift en verzoekschrift ook heeft gericht tegen het plan, voor zover dat de bestaande aardgasleiding als zodanig bestemt, overweegt de voorzitter als volgt. Nature’s Pride beoogt de omvang van het geschil uit te breiden door na afloop van de beroepstermijn ook nog het plandeel met de bestemming "Verkeer" en de dubbelbestemming "Leiding - gas" aan te vechten. Binnen de beroepstermijn of, als een nadere termijn voor het aanvullen van de gronden is gegeven, uiterlijk binnen die termijn, dient vast te staan waartegen de beroepsgronden zijn gericht. Gelet op het belang van een efficiënte geschilbeslechting, dat ook ten grondslag ligt aan artikel 6:13 van de Awb, alsmede de rechtszekerheid van de andere partijen, kan niet worden aanvaard dat de omvang van het geschil na afloop van die termijn wordt uitgebreid. Hetgeen alsnog met betrekking tot het plandeel met de bestemming "Verkeer" en de dubbelbestemming "Leiding - gas" naar voren is gebracht, moet daarom in deze procedure buiten beschouwing worden gelaten.
6. NAM heeft ter zitting meegedeeld dat de door het plan mogelijk gemaakte natgastransportleiding hoe dan ook niet zal worden aangelegd voordat uitspraak zal worden gedaan in de hoofdzaak. In dit kader heeft NAM toegelicht dat recentelijk is gebleken dat op de beoogde gaswinningslocatie onvoldoende gas aanwezig is. Verder ziet NAM geen mogelijkheden om in de directe omgeving van de oorspronkelijke gaswinningslocatie voldoende gas te winnen, zodat de aanleg van de natgastransportleiding in zoverre evenmin nodig is.
Voorts heeft Nature’s Pride ter zitting desgevraagd meegedeeld dat provinciale staten van Zuid-Holland de intentie hebben uitgesproken om een inpassingsplan vast te stellen dat voorziet in windturbines op de gronden van Nature’s Pride, maar dat een dergelijk plan nog niet is vastgesteld.
Nature’s Pride heeft verder ter zitting verklaard dat zij nog geen eigenaar is van de gronden waarop zij wenst uit te breiden.
Gelet op het voorgaande komt de voorzitter tot de conclusie dat niet is gebleken van een spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
Conclusie
7. Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Kuipers, griffier.
w.g. Van Sloten w.g. Kuipers
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 oktober 2014
271-786.