ECLI:NL:RVS:2014:3797
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake ontheffing openings- en sluitingstijden voor Thee- en koffiehuis
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 19 december 2013. De rechtbank had het beroep van [appellant] gegrond verklaard en het besluit van de burgemeester van Dordrecht, dat ontheffing van de openings- en sluitingstijden verleende aan [belanghebbende] voor het [Thee- en koffiehuis], vernietigd. De burgemeester had eerder op 18 juli 2012 deze ontheffing verleend op basis van artikel 2:29, vierde lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Dordrecht. Na het besluit van de rechtbank heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 1 oktober 2014 behandeld. Tijdens deze zitting is de burgemeester vertegenwoordigd door mr. G. Boukich verschenen. De Afdeling heeft ambtshalve overwogen dat [appellant] op 5 mei 2014 de eigendom van het pand waarin het [Thee- en koffiehuis] is gevestigd, heeft overgedragen. Dit betekent dat de ontheffing die door de burgemeester was verleend, feitelijk niet langer van belang is voor [appellant]. Hierdoor is het belang bij de beoordeling van het hoger beroep komen te vervallen.
De Afdeling heeft vervolgens het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 22 oktober 2014, en is vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. de Vries, griffier.