201310001/1/R1.
Datum uitspraak: 22 oktober 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Oegstgeest, en anderen,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Zandvoort,
verweerder.
Procesverloop
[appellant] en anderen hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen door de raad van een besluit omtrent vaststelling van een bestemmingsplan voor het perceel Quarles van Uffordlaan 25, althans het perceel gelegen tussen de percelen Quarles van Uffordlaan 23 en 27, te Zandvoort.
Bij besluit van 29 oktober 2013 heeft de raad alsnog besloten het bestemmingsplan "Quarles van Uffordlaan 25" niet vast te stellen.
De gronden van het beroep zijn aangevuld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] en anderen hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 augustus 2014, waar [appellant] en anderen, bijgestaan door mr. R. Lever, advocaat te Leiden, en de raad, vertegenwoordigd door M. Langeveld en J.A. Sandbergen, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn daar [partijen], vertegenwoordigd door [gemachtigde], als partij gehoord.
Overwegingen
Reikwijdte beroep
1. Met toepassing van artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit geacht mede te zijn gericht tegen het alsnog genomen besluit van 29 oktober 2013.
Het beroep voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit
2. [appellant] en anderen hebben ter zitting hun verzoek om met toepassing van artikel 8:55c van de Awb een op grond van artikel 4:17 van deze wet verbeurde dwangsom vast te stellen, ingetrokken.
3. Nu de raad bij besluit van 29 oktober 2013 alsnog een besluit heeft genomen op de aanvraag om een bestemmingsplan vast te stellen, is de Afdeling van oordeel dat [appellant] en anderen bij een uitspraak op het beroep voor zover dat is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit geen belang meer hebben.
Het betoog van [appellant] en anderen dat aannemelijk is dat zij schade lijden, nu de bouw van een woning op het perceel Quarles van Uffordlaan 25, althans het perceel gelegen tussen de percelen Quarles van Uffordlaan 23 en 27 als gevolg van de te late besluitvorming vertraging oploopt, leidt niet tot een ander oordeel. Voor het aannemen van het door [appellant] en anderen gestelde belang is vereist dat tot op zekere hoogte aannemelijk wordt gemaakt dat deze schade daadwerkelijk is geleden als gevolg van het niet tijdig nemen door de raad van een besluit omtrent vaststelling van een bestemmingsplan voor het perceel. Zij hebben dit niet aannemelijk gemaakt. Indien het besluit van 29 oktober 2013 tijdig zou zijn genomen, had op het perceel - nu besloten is het door [appellant] en anderen gewenste plan niet vast te stellen - immers evenmin een woning kunnen worden gebouwd.
Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat het beroep voor zover dat is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk is.
Het beroep voor zover gericht tegen het besluit van 29 oktober 2013
4. [appellant] en anderen betogen dat het besluit van 29 oktober 2013 is vastgesteld in strijd met artikel 4:7 van de Awb.
4.1. Ingevolge artikel 4:7, eerste lid, van de Awb stelt een bestuursorgaan de aanvrager in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen, voordat het een aanvraag tot het geven van een beschikking geheel of gedeeltelijk afwijst.
4.2. De Afdeling overweegt dat het nemen van een besluit omtrent vaststelling van een bestemmingsplan, ook in het geval daaraan een aanvraag ten grondslag ligt, geen beschikking op aanvraag is als bedoeld in artikel 4:7 gelezen in samenhang met artikel 1:3, tweede lid, van de Awb. Het bepaalde in artikel 4:7 van de Awb is daarom - anders dan [appellant] en anderen betogen - niet van toepassing.
5. [appellant] en anderen betogen dat de raad vooringenomen was in de procedure die heeft geleid tot het besluit het bestemmingsplan "Quarles van Uffordlaan 25" niet vast te stellen. Hiertoe voeren zij aan dat al in een vroegtijdig stadium vaststond dat het bestemmingsplan niet zou worden vastgesteld en dat op die beslissing geen daadwerkelijke invloed kon worden uitgeoefend.
5.1. Daargelaten of op grond van een wettelijk voorschrift een spreekrecht bestond staat vast dat [appellant] en anderen in de gelegenheid zijn gesteld op de raadsbijeenkomst van 15 oktober 2013 in te spreken. Zij hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt. [appellant] en anderen hebben naar voren gebracht dat het college van burgemeester en wethouders voorafgaand aan voormelde raadsbijeenkomst reeds enkele concept stukken had opgesteld voor afwijzing van de aanvraag om een bestemmingsplan vast te stellen. Anders dan zij betogen blijkt uit deze omstandigheid niet dat de raad vooringenomen was en evenmin dat de raad de inspraakreacties van [appellant] en anderen niet inhoudelijk in de besluitvorming heeft betrokken. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de raad ter zitting heeft verklaard dat het opstellen van dergelijke concept stukken door het college van burgemeester en wethouders gebruikelijk is en dat het de raad vrij staat van de door het college opgestelde concepten af te wijken. Het betoog dat de raad vooringenomen was, faalt.
6. [appellant] en anderen betogen dat geen deugdelijke motivering ten grondslag ligt aan het besluit van de raad om het bestemmingsplan "Quarles van Uffordlaan 25" niet vast te stellen. Zij wijzen erop dat de historisch waardevolle bunker met de bouw van een woning op het perceel behouden blijft. Volgens hen is de bouw van een woning op het perceel Quarles van Uffordlaan 25 ook niet in strijd met de structuurvisie "Parel aan zee" van 25 augustus 2009 en het Groenbeleidsplan. [appellant] en anderen wijzen erop dat uit de conceptnota van inspraak van 18 februari 2013 blijkt dat het gemeentebestuur aanvankelijk ook dit standpunt innam, maar dat het blijkens de nota van inspraak van 24 september 2013 dit standpunt op grond van onduidelijk redenen opeens heeft gewijzigd, waarna de raad heeft besloten het bestemmingsplan niet vast te stellen. [appellant] en anderen achten het besluit van de raad bovendien in strijd met de anterieure overeenkomst die zij in oktober 2011 met de gemeente hebben gesloten. Daarin heeft de gemeente de inspanningsverplichting op zich genomen om de bouw van een woning op het perceel planologisch mogelijk te maken.
6.1. De Afdeling is van oordeel dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het bestemmingsplan "Quarles van Uffordlaan 25" niet kan worden vastgesteld. Het hieraan ten grondslag liggende standpunt van de raad dat de bouw van een woning in strijd is met de structuurvisie "Parel aan zee" en het Groenbeleidsplan, is onvoldoende onderbouwd. Niet duidelijk is geworden waarom de raad dit standpunt inneemt in afwijking van het in de nota van inspraak ingenomen standpunt van het college van burgemeester en wethouders dat de bouw van een woning in overeenstemming is met voornoemd beleid. Ook is niet gemotiveerd waarom de aanwezigheid van de bunker aan de bouw van de woning in de weg zou staan.
Voorts is niet gebleken of, en zo ja hoe, de raad in de belangenafweging die heeft geleid tot het besluit van 29 oktober 2013 rekening heeft gehouden met het belang van [appellant] en anderen dat is gericht op nakoming van de in oktober 2011 met de gemeente gesloten anterieure overeenkomst. In zoverre is het besluit van 29 oktober 2013 ook vastgesteld in strijd met artikel 3:2 van de Awb.
7. Het beroep van [appellant] en anderen tegen het besluit van de raad van 29 oktober 2013 is gegrond.
Proceskosten
8. De raad dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de raad van de gemeente Zandvoort omtrent vaststelling van een bestemmingsplan voor het perceel Quarles van Uffordlaan 25;
II. verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Zandvoort van 29 oktober 2013 tot vaststelling gegrond;
III. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Zandvoort van 29 oktober 2013, waarbij is besloten het bestemmingsplan "Quarles van Uffordlaan 25" niet vast te stellen;
IV. draagt de raad van de gemeente Zandvoort op om binnen 32 weken na verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen opnieuw te besluiten omtrent het al dan niet vaststellen van het bestemmingsplan "Quarles van Uffordlaan 25";
V. veroordeelt de raad van de gemeente Zandvoort tot vergoeding van bij [appellant] en anderen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 974,00 (zegge: negenhonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
VI. gelast dat de raad van de gemeente Zandvoort aan A.E. [appellant] en anderen het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van € 160,00 (zegge: honderdzestig euro), met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, voorzitter, en mr. J.C. Kranenburg en mr. N.S.J. Koeman, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Priem, griffier.
w.g. Van Buuren w.g. Priem
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 oktober 2014
646.