ECLI:NL:RVS:2014:3779
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Schorsing van bestemmingsplan en voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 15 oktober 2014 uitspraak gedaan op een verzoek van de raad van de gemeente Utrecht tot opheffing van een voorlopige voorziening die eerder was getroffen in een tussenuitspraak van 29 januari 2014. Deze tussenuitspraak betrof de gebreken in het besluit van 16 mei 2013 tot vaststelling van het bestemmingsplan 'Smakkelaarsveld, Binnenstad'. De Afdeling had de raad opgedragen om binnen zestien weken de gebreken te herstellen en had het besluit geschorst voor het plandeel met de bestemming 'Gemengd'.
De raad heeft op 11 september 2014 verzocht om de voorlopige voorziening gedeeltelijk op te heffen. De zaak is behandeld op 25 september 2014, waarbij FGH Bank N.V. en de raad van de gemeente Utrecht aanwezig waren, vertegenwoordigd door hun advocaten en deskundigen. De voorzitter heeft in overweging genomen dat, volgens artikel 8:80b van de Algemene wet bestuursrecht, een in de tussenuitspraak getroffen voorlopige voorziening vervalt zodra de bestuursrechter uitspraak doet in het beroep.
Aangezien er inmiddels uitspraak was gedaan in het beroep van FGH Bank, heeft de voorzitter geconcludeerd dat de voorlopige voorziening van rechtswege is vervallen. Daarom werd het verzoek van de raad om de voorlopige voorziening op te heffen afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.