ECLI:NL:RVS:2014:375
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- P.J.J. van Buuren
- P. Klein
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen verwijdering uit tolkenbestand politie
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van hoger beroep. De verzoekers, [verzoeker A] en [verzoekster B], zijn door de korpschef van politie op 22 juli 2013 geïnformeerd dat zij uit het tolkenbestand van de politie worden verwijderd. Hiertegen hebben zij bezwaar gemaakt, maar de korpschef heeft deze bezwaren op 28 oktober 2013 niet-ontvankelijk verklaard. De voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam heeft op 6 november 2013 de beroepen van de verzoekers ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak hebben de verzoekers hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzitter heeft de verzoeken op 16 januari 2014 ter zitting behandeld. De verzoekers waren vertegenwoordigd door hun advocaat, mr. A.C. van der Bent, terwijl de korpschef werd vertegenwoordigd door mr. W. Andelbeek. De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De verzoeken strekken ertoe dat de besluiten van 28 oktober 2013 worden geschorst en dat de korpschef wordt gelast de verzoekers in het tolkenbestand op te nemen.
De voorzitter heeft getwijfeld of de brieven van 22 juli 2013 als besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht kunnen worden aangemerkt. Ook als dat wel het geval zou zijn, is er twijfel of de korpschef de bevoegdheid heeft om de verzoekers in het tolkenbestand op te nemen, aangezien de integriteit van tolken is opgedragen aan de minister van Veiligheid en Justitie. Uiteindelijk heeft de voorzitter de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 30 januari 2014.