ECLI:NL:RVS:2014:3740

Raad van State

Datum uitspraak
15 oktober 2014
Publicatiedatum
15 oktober 2014
Zaaknummer
201403107/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen intrekking huisnummer door college van burgemeester en wethouders van Heusden

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten A, B en C tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 5 maart 2014. De rechtbank had het beroep van appellanten niet-ontvankelijk verklaard in verband met een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Heusden, dat op 7 maart 2013 een huisnummer had ingetrokken. Appellanten maakten bezwaar tegen dit besluit, waarop het college op 15 oktober 2013 het bezwaar gegrond verklaarde, het eerdere besluit herroepen en het huisnummer handhaafde. De rechtbank oordeelde echter dat appellanten geen belang hadden bij hun beroep, omdat het college hen tegemoet was gekomen.

Appellanten hebben hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting op 1 oktober 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandeld. Het college was vertegenwoordigd door E. Gronnak-Beset. De Afdeling overweegt dat appellanten wel degelijk belang hebben bij het hoger beroep, omdat het gaat om de beoordeling van de uitspraak van de rechtbank. Appellanten betogen dat het college ten onrechte een last onder bestuursdwang heeft opgelegd en dat de gemeenteraad de minister van Infrastructuur en Milieu op basis van een vals dossier heeft aangezet tot een onteigeningsprocedure.

De Afdeling bevestigt echter de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat appellanten geen belang hebben bij het beroep, aangezien het college hen al tegemoet is gekomen. De vraag of het college nog uitvoering moet geven aan een verleende bouwvergunning of werkzaamheden moet verrichten, valt buiten deze procedure. De aangevoerde argumenten van appellanten geven geen aanleiding om de uitspraak te vernietigen. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201403107/1/A3.
Datum uitspraak: 15 oktober 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant A], wonend te Haarsteeg, gemeente Heusden, [appellant B], wonend te Elshout, gemeente Heusden, en [appellant C], wonend te ’s-Hertogenbosch (hierna: [appellant] en anderen),
tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 5 maart 2014 in zaak nr. 13/5391 in het geding tussen:
[appellant] en anderen
en
het college van burgemeester en wethouders van Heusden.
Procesverloop
Bij besluit van 7 maart 2013 heeft het college een huisnummer ingetrokken.
Bij besluit van 15 oktober 2013 heeft het college het door [appellant] en anderen daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard, het besluit van 7 maart 2013 herroepen en het huisnummer gehandhaafd.
Bij mondelinge uitspraak van 5 maart 2014 heeft de rechtbank het door [appellant] en anderen daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Het proces-verbaal van deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellant] en anderen hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 oktober 2014, waar het college, vertegenwoordigd door E. Gronnak-Beset, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
Overwegingen
1. Anders dan het college in het verweerschrift betoogt, hebben [appellant] en anderen belang bij het hoger beroep, nu dat is gelegen in een beoordeling van het oordeel van de rechtbank dat [appellant] en anderen geen belang hebben bij het beroep.
2. [appellant] en anderen betogen dat het college ten onrechte een last onder bestuursdwang heeft opgelegd en dat de gemeenteraad de minister van Infrastructuur en Milieu op grond van een vals dossier heeft aangezet tot een onteigeningsprocedure.
3. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank overwogen dat [appellant] en anderen geen belang bij het beroep hebben, omdat het hun voor ogen staande doel met het ingestelde rechtsmiddel niet kan worden bereikt. De Afdeling overweegt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat [appellant] en anderen geen belang hebben bij het beroep. Bij het besluit van 15 oktober 2013 is het college geheel aan de bezwaren van [appellant] en anderen tegemoetgekomen en heeft het het huisnummer gehandhaafd. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de vraag of het college alsnog uitvoering dient te geven aan een verleende bouwvergunning of dat het college werkzaamheden dient te verrichten, in deze procedure niet ter beoordeling voorligt. Hetgeen [appellant] en anderen in hoger beroep betogen, ligt evenmin in deze procedure ter beoordeling voor. Het aangevoerde geeft derhalve geen aanleiding om de uitspraak te vernietigen.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. de Vries, griffier.
w.g. Borman w.g. De Vries
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 oktober 2014
582-819.