ECLI:NL:RVS:2014:3738
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Bestemmingsplan Dorp Lent - 13 (fietstunnel) en verzoek om voorlopige voorziening
In deze zaak hebben verzoekers [verzoeker A] en [verzoeker B] beroep ingesteld tegen het besluit van de raad van de gemeente Nijmegen van 12 februari 2014, waarbij het bestemmingsplan "Dorp Lent - 13 (fietstunnel)" is vastgesteld. Dit bestemmingsplan maakt de realisatie van een fietstunnel mogelijk en voorziet in de herinrichting van de gronden ter plaatse van het oostelijke talud van de Lentse Lus, dat in het kader van de verkeerstechnische en stedenbouwkundige herinrichting van het gebied komt te vervallen. Op 2 oktober 2014 hebben verzoekers de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij vreesden voor de gevolgen van de sloop van de tijdelijke fietsbrug over de Prins Mauritssingel en de werkzaamheden aan het talud.
Tijdens de openbare zitting op 2 oktober 2014 heeft de voorzitter, Staatsraad mr. B.J. van Ettekoven, het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzitter overwoog dat er geen spoedeisend belang was dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigde. Hij merkte op dat het bestemmingsplan niet ziet op de sloop van bebouwing, waardoor de schorsing van het plan niet zou kunnen voorkomen dat de tijdelijke fietsbrug wordt gesloopt. Bovendien werd gesteld dat de gemeente had aangegeven dat het talud niet zou worden afgegraven voordat er een uitspraak in de bodemzaak was gedaan, waardoor de gevreesde toename van geluidbelasting ter plaatse van de woningen van verzoekers niet aan de orde zou zijn.
De voorzitter concludeerde dat er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen, ook niet ten aanzien van de westelijke terp, omdat de belangen van verzoekers niet werden geraakt. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en griffier mr. C.F. Donner-Haan, en de beslissing werd op 2 oktober 2014 bekendgemaakt.