ECLI:NL:RVS:2014:3642
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.A.W. Scholten-Hinloopen
- W. Sorgdrager
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit van college over ernstige verontreiniging zonder spoedige sanering
Op 8 oktober 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen een appellant, wonend te Utrecht, en het college van burgemeester en wethouders van Utrecht. De zaak betreft een besluit van 18 december 2013, waarbij het college op een perceel in Utrecht een aantal gevallen van ernstige verontreiniging heeft vastgesteld, maar heeft geconcludeerd dat er geen spoedige sanering noodzakelijk is. De appellant heeft tegen dit besluit beroep ingesteld bij de rechtbank Midden-Nederland, die de zaak naar de Afdeling heeft doorgezonden.
Tijdens de zitting op 28 augustus 2014 zijn zowel de appellant, vertegenwoordigd door drs. C. van Oosten, als het college, vertegenwoordigd door mr. K. Winterink, mr. K.J. Groote, drs. M. Linckens en N. Verkerk, verschenen. De Afdeling heeft overwogen dat het bestreden besluit is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De appellant stelde dat hij op 31 oktober 2013 telefonisch zienswijzen naar voren heeft gebracht, maar de Afdeling concludeerde dat uit het verslag van dit telefoongesprek niet blijkt dat de appellant daadwerkelijk zienswijzen heeft ingediend.
De Afdeling oordeelde dat de appellant redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen heeft ingediend, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van zienswijzen bij bestuursorganen en de gevolgen van het niet tijdig indienen daarvan. De Afdeling heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen als voorzitter, en mr. W. Sorgdrager en mr. J.Th. Drop als leden, in tegenwoordigheid van mr. F.B. van der Maesen de Sombreff als griffier.