ECLI:NL:RVS:2014:3591
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 24 september 2014 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 18 mei 2009 door de staatssecretaris van Justitie was afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 15 mei 2014 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.
De voorzitter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening beoordeeld, waarbij het doel was om te voorkomen dat de verstrekkingen aan de vreemdeling zouden worden beëindigd gedurende de behandeling van het hoger beroep. De voorzitter heeft vastgesteld dat er sprake was van een spoedeisend belang en dat de beoordeling van de grieven in hoger beroep nader onderzoek vereiste, wat niet goed in deze procedure kon worden behandeld.
De voorzitter heeft vervolgens besloten dat de verstrekkingen niet beëindigd mochten worden totdat er een beslissing op het hoger beroep was genomen. Daarnaast is de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 487,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 24 september 2014.