201310505/1/A4.
Datum uitspraak: 1 oktober 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te [woonplaats],
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
Bij besluit van 25 september 2012 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het aan [appellante] over 2009 toegekende voorschot kinderopvangtoeslag herzien op nihil vastgesteld.
Bij besluit van 27 december 2012 heeft de Belastingdienst/Toeslagen, voor zover thans van belang, het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 10 oktober 2013 heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, het door [appellante] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 27 december 2012, voor zover dat betrekking heeft op het voorschot kinderopvangtoeslag over 2009, vernietigd en bepaald dat de Belastingdienst/Toeslagen binnen zes weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit op het bezwaar neemt met inachtneming van deze uitspraak. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de Belastingdienst/Toeslagen hoger beroep ingesteld.
Bij besluit van 15 januari 2014, aangevuld bij besluit van 30 januari 2014, heeft de Belastingdienst/Toeslagen het door [appellante] gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard en het aan [appellante] over 2009 toegekende voorschot kinderopvangtoeslag herzien op € 926,00 vastgesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 september 2014, waar de Belastingdienst/Toeslagen, vertegenwoordigd door drs. E.J.E. Groothuis, werkzaam bij de Belastingdienst/Toeslagen, is verschenen.
Overwegingen
1. Ter zitting heeft de Belastingdienst/Toeslagen zijn hoger beroep ingetrokken.
2. Bij besluit van 15 januari 2014, aangevuld bij besluit van 30 januari 2014, heeft de Belastingdienst/Toeslagen uitvoering gegeven aan de uitspraak van de rechtbank en opnieuw besloten op het door [appellante] gemaakte bezwaar tegen het besluit van 25 september 2012. Daarbij heeft de Belastingdienst/Toeslagen het bezwaar ongegrond verklaard en het aan [appellante] over 2009 toegekende voorschot kinderopvangtoeslag herzien op € 926,00 vastgesteld. Dit besluit wordt, gelet op artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht, gelezen in verbinding met artikel 6:19, eerste lid, van die wet, geacht onderwerp te zijn van dit geding.
2.1. Bij brief van 3 februari 2014 heeft de Afdeling aan [appellante] medegedeeld dat van rechtswege een beroep van haar tegen het besluit van 15 januari 2014, aangevuld bij besluit van 30 januari 2014, is ontstaan. Bij die brief is zij verzocht om uiterlijk 17 februari 2014 schriftelijk mee te delen of zij zich met dat besluit kan verenigen en zo niet, mee te delen welke gronden zij tegen dat besluit aanvoert.
2.2. [appellante] heeft, hoewel daartoe uitdrukkelijk in de gelegenheid gesteld, geen beroepsgronden tegen het besluit van 15 januari 2014, aangevuld bij besluit van 30 januari 2014, ingediend. De Afdeling leidt hieruit af dat zij geen bezwaren heeft tegen dat besluit. Haar van rechtswege ontstane beroep daartegen is ongegrond.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep van [appellante] tegen het besluit van 15 januari 2014, aangevuld bij besluit van 30 januari 2014, ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.B. van der Maesen de Sombreff, griffier.
w.g. Borman w.g. Van der Maesen de Sombreff
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 oktober 2014
190-687.