ECLI:NL:RVS:2014:3537
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H. Troostwijk
- S.P.M. Zwinkels
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en inreisverbod vreemdeling
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 15 september 2014 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening en het hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 14 juni 2013 door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie was afgewezen. Tevens was er een inreisverbod tegen de vreemdeling uitgevaardigd. De vreemdeling ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank Den Haag verklaarde het beroep op 4 augustus 2014 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening.
De Raad van State overwoog dat de argumenten in het hogerberoepschrift niet voldoende waren om de uitspraak van de rechtbank te vernietigen. De voorzitter oordeelde dat de aangevoerde punten geen vragen opriepen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming in het algemeen beantwoord moesten worden. Daarom werd het hoger beroep als kennelijk ongegrond beschouwd en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de Vreemdelingenwet 2000 en de voorwaarden waaronder een verblijfsvergunning kan worden verleend, evenals de rol van de Raad van State in het waarborgen van rechtsbescherming voor vreemdelingen.