ECLI:NL:RVS:2014:3456
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- C.J. Borman
- R.J. van den Berg
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake handhaving houtwal door college van burgemeester en wethouders van Harderwijk
Op 12 september 2014 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door het college van burgemeester en wethouders van Harderwijk in het kader van een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland van 29 juli 2014. De rechtbank had eerder het besluit van het college van 12 maart 2014 vernietigd, waarin het college een handhavingsverzoek van een partij had afgewezen en de betrokkenen had gelast om een houtwal aan te leggen. Het college verzocht de voorzitter om te bepalen dat zij geen uitvoering hoefde te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing op het hoger beroep was genomen.
De voorzitter heeft het verzoek behandeld op 4 september 2014, waarbij het college werd vertegenwoordigd door mr. M. Huisman en de wederpartijen door een gemachtigde. In zijn overwegingen merkte de voorzitter op dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend in de bodemprocedure. Hij concludeerde dat de rechtbank onvoldoende had gemotiveerd of de wederpartijen als uitvoerders van het project konden worden aangemerkt en dat nader onderzoek in de bodemprocedure noodzakelijk was.
De voorzitter oordeelde dat er geen bijzondere belangen waren die een spoedige uitvoering van de uitspraak vereisten, en besloot dat het college geen gevolg hoefde te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. De beslissing werd vastgesteld door mr. C.J. Borman, als voorzitter, en mr. R.J. van den Berg, als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 12 september 2014.