ECLI:NL:RVS:2014:3131

Raad van State

Datum uitspraak
12 augustus 2014
Publicatiedatum
20 augustus 2014
Zaaknummer
201404058/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • M. Priem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan herontwikkeling sportpark Krekelzank te Nieuwstadt

Op 12 augustus 2014 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het geding tussen verzoekers, wonend in de gemeente Echt-Susteren, en de raad van de gemeente Echt-Susteren. Dit verzoek volgde op het besluit van de raad van 13 februari 2014, waarbij het bestemmingsplan 'Herontwikkeling sportpark Krekelzank, Nieuwstadt' werd vastgesteld. Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen dit besluit en vroegen de voorzitter om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij zich niet konden verenigen met de verplaatsing van de bestaande tennisbanen en de verkleining van de sporthal op het terrein.

Tijdens de zitting op 29 juli 2014, waar verzoekers en de raad vertegenwoordigd door mr. E.H.J. Pietermans aanwezig waren, is het verzoek behandeld. De voorzitter overwoog dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De voorzitter constateerde dat het plan voorziet in de herstructurering van het sportpark, met onder andere de bouw van nieuwe patiowoningen en de verplaatsing van tennisbanen.

Verzoekers stelden dat er spoedeisend belang was bij het treffen van een voorlopige voorziening om te voorkomen dat de tennisbanen en de sporthal in gebruik zouden worden genomen voordat de bodemprocedure was afgerond. De voorzitter oordeelde echter dat het plan niet leidt tot feitelijk onomkeerbare gevolgen, aangezien de bestaande sporthal op het terrein al op basis van een eerder plan verkleind kon worden. De voorzitter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigde en wees het verzoek af. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

201404058/2/R1.
Datum uitspraak: 12 augustus 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats], gemeente Echt-Susteren, en anderen,
en
de raad van de gemeente Echt-Susteren,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 13 februari 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Herontwikkeling sportpark Krekelzank, Nieuwstadt" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoekers] beroep ingesteld.
[verzoekers] hebben de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 juli 2014, waar [verzoekers], bij monde van [gemachtigden], en de raad, vertegenwoordigd door mr. E.H.J. Pietermans, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in herstructurering van Sportpark Krekelzank: aan de zuidwestzijde van het sportpark zijn zes nieuwe patiowoningen voorzien, de bestaande tennisbanen zullen worden verplaatst naar het terrein achter sporthal De Sjirp en verder zal de bestaande sporthal op het terrein worden verkleind, waarbij de nu nog aanwezige kantine een nieuwe functie zal krijgen.
3. [verzoekers] wonen in de directe omgeving van het plangebied. Zij kunnen zich niet verenigen met het plan, voor zover dit de verplaatsing van de bestaande tennisbanen naar het terrein achter sporthal De Sjirp mogelijk maakt en voor zover de bestaande sporthal op het terrein kan worden verkleind. Volgens [verzoekers] is met het treffen van een voorlopige voorziening spoedeisend belang gemoeid ter voorkoming dat de tennisbanen en de sporthal voorafgaand aan de behandeling van het geding in de bodemprocedure in gebruik zullen worden genomen op te geringe afstand van het breed kindcentrum dat reeds in een eerder bestemmingsplan mogelijk is gemaakt.
4. Ter zitting is vast komen te staan dat het plan niet leidt tot feitelijk onomkeerbare gevolgen. Hiertoe wordt overwogen dat schorsing van het plan niet tot gevolg heeft dat de bestaande sporthal op het terrein niet mag worden verkleind, nu dat op grond van het vorige plan ook mogelijk is. Wat betreft verplaatsing van de tennisbanen is van belang dat wijziging van het toegestane gebruik doorgaans geen aanleiding geeft tot schorsing van het bestreden plandeel, omdat als in de bodemprocedure het bestreden besluit in zoverre zou worden vernietigd het nieuwe gebruik moet worden gestaakt. Hierdoor leidt wijziging van het gebruik uit juridisch oogpunt niet tot een onomkeerbare situatie. Dit kan slechts anders zijn indien een functiewijziging gepaard gaat met feitelijk onomkeerbare gevolgen, maar niet aannemelijk is gemaakt dat daarvan sprake zal zijn.
5. Gelet hierop is de voorzitter van oordeel dat met het verzoek geen spoedeisend belang is gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
6. De voorzitter ziet aanleiding het verzoek af te wijzen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M. Priem, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Priem
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 augustus 2014
646.