ECLI:NL:RVS:2014:3115
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugwijzing van een huurtoeslagzaak naar de rechtbank wegens onbevoegdheid van de Raad van State
In deze zaak gaat het om een geschil tussen [appellante] en de Belastingdienst/Toeslagen over de huurtoeslag voor het jaar 2010. Bij besluit van 4 juni 2012 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de huurtoeslag vastgesteld op € 555,00 en het teveel betaalde voorschot van € 396,00 teruggevorderd. [Appellante] heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard op 15 november 2012. Vervolgens heeft de Belastingdienst/Toeslagen op 6 mei 2013 de huurtoeslag herzien en vastgesteld op nihil, waarbij opnieuw een bedrag van € 555,00 werd teruggevorderd. De rechtbank heeft het beroep van [appellante] tegen het besluit van 15 november 2012 op 24 mei 2013 ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep tegen het besluit van 6 mei 2013 ter behandeling doorgezonden naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Belastingdienst/Toeslagen heeft een verweerschrift ingediend, en de zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. Met toestemming van partijen is afgezien van een behandeling ter zitting.
De Raad van State overweegt dat het besluit van 6 mei 2013 een besluit is als bedoeld in artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht. Aangezien dit besluit is genomen hangende het beroep tegen het besluit van 15 november 2012, is er een beroep van rechtswege ontstaan tegen het besluit van 6 mei 2013. De rechtbank had hierover moeten beslissen, maar heeft dit nagelaten. Hierdoor is de Raad van State onbevoegd om van het beroep kennis te nemen. De Afdeling besluit daarom de zaak terug te wijzen naar de rechtbank voor verdere behandeling.
De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is als volgt: I. De Afdeling verklaart zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen; II. De zaak wordt teruggeworpen naar de rechtbank.