ECLI:NL:RVS:2014:3051

Raad van State

Datum uitspraak
4 augustus 2014
Publicatiedatum
13 augustus 2014
Zaaknummer
201406390/2/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit tot verlening van kapvergunning voor taxus baccata te Dordrecht

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [verzoekster] tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam van 1 augustus 2014. De voorzieningenrechter had het beroep van [verzoekster] ongegrond verklaard met betrekking tot het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht van 9 mei 2014, waarin het college zijn eerdere besluit van 15 juli 2013 handhaafde. Dit eerdere besluit verleende vergunning aan [vergunninghouder] voor het kappen van een taxus baccata op een perceel in Dordrecht.

Op 4 augustus 2014 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, mr. C.H.M. van Altena, een mondelinge uitspraak gedaan naar aanleiding van het verzoek van [verzoekster] om een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend hangende het hoger beroep. De voorzitter heeft geoordeeld dat er spoedeisendheid is, omdat het niet uitgesloten kan worden dat de vergunninghouder de boom zou kappen voordat de bodemprocedure is afgerond. Dit zou het hoger beroep illusoir maken.

De voorzitter heeft daarom besloten om de kapvergunning te schorsen, wat betekent dat de vergunninghouder niet mag overgaan tot het kappen van de boom totdat de zaak verder is behandeld. De voorzitter heeft aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De zaak zal op korte termijn ter zitting worden behandeld, waar de schorsing van de kapvergunning opnieuw zal worden beoordeeld.

De uitspraak is telefonisch aan de partijen medegedeeld en is vastgelegd in een proces-verbaal. De voorzitter heeft de beslissing genomen in aanwezigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van staat.

Uitspraak

201406390/2/A2.
Datum uitspraak: 4 augustus 2014 AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van: [verzoekster], wonend te Dordrecht, tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam van 1 augustus 2014 in zaak nrs. 14/3113 en 14/3115 in het geding tussen: [verzoekster] en het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht. Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 augustus 2014. Bij deze uitspraak heeft de voorzieningenrechter het beroep van [verzoekster] tegen het besluit van 9 mei 2014, voor zover hier van belang, ongegrond verklaard. Bij dat besluit heeft het college zijn besluit van 15 juli 2013, waarbij aan [vergunninghouder] vergunning is verleend voor het kappen van een boom, gehandhaafd. [verzoekster] heeft de voorzitter verzocht hangende hoger beroep een voorlopige voorziening te treffen. Bij mondelinge uitspraak van 4 augustus 2014, op die dag aan partijen telefonisch medegedeeld, heeft de voorzitter de navolgende voorziening getroffen:
schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht van 15 juli 2013, waarbij vergunning is verleend voor het kappen van een boom, een taxus baccata, op het perceel [locatie] te Dordrecht. Daartoe is als volgt overwogen. Voorop dient te worden gesteld dat het oordeel van de voorzitter een voorlopig karakter heeft en niet bindend is in de bodemprocedure. Niet kan worden uitgesloten dat de vergunninghouder de boom hangende de behandeling van de voorlopige voorziening zal kappen. Hiermee is de spoedeisendheid van de gevraagde voorziening gegeven. In aanmerking nemend dat met de kap van de boom het hoger beroep illusoir wordt en dat partijen nog niet in staat zijn gesteld om hun standpunten met betrekking tot de voorlopige voorziening toe te lichten, ziet de voorzitter aanleiding het verzoek toe te wijzen. Daartoe wordt mede in aanmerking genomen dat de voorzitter op korte termijn het verzoek ter zitting aan de orde zal stellen en zal bezien of de schorsing van de kapvergunning gehandhaafd moet blijven. Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van staat. w.g. Van Altena w.g. Poot
voorzitter ambtenaar van staat 362-705.