ECLI:NL:RVS:2014:292
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- A. Hammerstein
- C.M. Wissels
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing exploitatievergunning door burgemeester Dordrecht
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de afwijzing van een aanvraag voor een exploitatievergunning door de burgemeester van Dordrecht. De aanvraag werd op 22 december 2011 afgewezen, waarna [appellant] bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 30 mei 2012 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft [appellant] beroep ingesteld bij de rechtbank Dordrecht, die op 18 december 2012 het beroep ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Tijdens de zitting op 7 januari 2014 heeft [appellant] zijn standpunten toegelicht, waarbij hij betoogde dat de burgemeester ten onrechte een advies op basis van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet bibob) had gevraagd. Hij stelde dat de weigering van de vergunning een punitieve sanctie was en dat het onderzoek in strijd was met de onschuldpresumptie. [appellant] voerde aan dat er geen zakelijk samenwerkingsverband was met [belanghebbende] en dat de informatie van de Criminele Inlichtingeneenheid onduidelijk en onbetrouwbaar was. Hij voelde zich valselijk beschuldigd van verschillende overtredingen en stelde dat de weigering van de vergunning zijn belangen onevenredig schaadde.
De Afdeling heeft de argumenten van [appellant] beoordeeld en geconcludeerd dat deze herhalingen zijn van wat eerder bij de rechtbank was aangevoerd. De rechtbank had in haar uitspraak al op deze punten ingegaan. De Afdeling oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 5 februari 2014.