ECLI:NL:RVS:2014:2911

Raad van State

Datum uitspraak
30 juli 2014
Publicatiedatum
30 juli 2014
Zaaknummer
201403274/1/R6
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Houthaven 2013 en geluidoverlast voor woonschepen

Op 30 juli 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen de Vereniging Woonschepen Eigenaren Houthaven en de stadsdeelraad West van de gemeente Amsterdam. De zaak betreft het bestemmingsplan 'De Houthaven 2013', dat op 18 februari 2014 door de raad is vastgesteld. De Vereniging heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, specifiek gericht op de bepalingen die horeca toestaan op de gronden met de bestemming 'Gemengd - 4'. De Vereniging vreest dat de horeca, met name van categorie 1, 3, 4 en 5, zal leiden tot geluidoverlast voor de woonschepen die in de nabijheid van deze horeca worden geplaatst.

De Afdeling heeft de zaak op 14 juli 2014 ter zitting behandeld, waarbij de Vereniging werd vertegenwoordigd door H. Sportel en C. Disco, en de raad door mr. F. Arents. De Afdeling heeft vastgesteld dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan beleidsvrijheid heeft en dat de Afdeling deze beslissing terughoudend toetst. De Afdeling concludeert dat het bestemmingsplan wat betreft de gebruiksmogelijkheden voor horeca op eiland 3 conserverend van aard is in vergelijking met het voorgaande uitwerkingsplan, maar dat het oppervlak waar horeca is toegestaan in enige mate is vergroot.

De Afdeling overweegt dat de ligplaatsen voor woonschepen op een afstand van ten minste 50 meter van de horeca zijn voorzien, en dat er geen aanleiding is om te oordelen dat de horeca tot onaanvaardbare geluidoverlast zal leiden. De keuze van de raad om horeca, waaronder een hotel, mogelijk te maken in het stedelijk havengebied wordt niet onredelijk geacht. De Afdeling verklaart het beroep van de Vereniging ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201403274/1/R6.
Datum uitspraak: 30 juli 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de vereniging Vereniging Woonschepen Eigenaren Houthaven, gevestigd te Amsterdam,
appellante,
en
de stadsdeelraad West van de gemeente Amsterdam, (thans: de raad van de gemeente Amsterdam),
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 18 februari 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "De Houthaven 2013" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft de Vereniging beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Vereniging en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 juli 2014, waar de Vereniging, vertegenwoordigd door H. Sportel en C. Disco, en de raad, vertegenwoordigd door mr. F. Arents, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
Toetsingskader
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het plan
2. Het plan voorziet in een actueel juridisch-planologisch kader voor de Houthaven. De Houthaven is een woon- en werkgebied in ontwikkeling.
Het beroep
3. Het beroep van de Vereniging is gericht tegen het plan voor zover dat horeca toestaat op de gronden met de bestemming "Gemengd - 4". Deze plandelen maken deel uit van het zogenoemde ‘eiland 3’.
De Vereniging betoogt dat het toestaan van horeca van categorie 1, 3, 4 en 5 leidt tot geluidoverlast bij de woonschepen die achter eiland 3 hun ligplaats krijgen. In het bijzonder met betrekking tot horeca van categorie 5 voert de Vereniging aan dat die categorie niet passend is nabij de ligplaatsen van woonschepen. Zij wijst erop dat die categorie in het hiervoor geldende bestemmingsplan op die locatie niet was toegestaan en in dat plan aan horeca van categorie 1, 3 en 4 beperkingen waren gesteld. Dat naar aanleiding van de zienswijze in het vastgestelde plan is bepaald dat horeca van categorie 1, 3 en 4 uitsluitend in de eerste bouwlaag is toegestaan en die horeca ter plaatse van de aanduiding "verblijfsrecreatie" niet is toegestaan, maakt niet dat geen geluidoverlast meer valt te vrezen, aldus de Vereniging.
3.1. Aan een gedeelte van eiland 3 is de bestemming "Gemengd - 4" toegekend.
Ingevolge artikel 4, lid 4.1, aanhef en onder a, van de planregels zijn de voor "Gemengd - 4" aangewezen gronden bestemd voor horeca van categorie 1, 3, 4 en 5.
Ingevolge lid 4.3 gelden voor de in lid 4.1 genoemde gronden de volgende regels:
[…]
b. voor horeca van categorie 1, 3 en 4 geldt:
1. situering:
- uitsluitend in de eerste bouwlaag;
- niet ter plaatse van de aanduiding "verblijfsrecreatie";
2. maximumaantal vestigingen: 3;
3. maximumaantal vestigingen horeca van categorie 1: 1 per eiland;
4. maximumbrutovloeroppervlak per vestiging:
- 100 m² voor categorie 1;
- 500 m² voor categorie 3;
- 500 m² voor categorie 4;
[…]
c. voor horeca van categorie 5 geldt:
1. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "verblijfsrecreatie";
[…]
2. maximumaantal vestigingen: 1;
3. maximumbrutovloeroppervlak: 6.000 m².
Aan de gronden rondom eiland 3 is de bestemming "Water - 2" toegekend. Een deel van deze gronden is voorzien van de aanduiding "steiger".
Ingevolge artikel 12, lid 12.1 zijn de voor "Water - 2" aangewezen gronden bestemd voor:
[…]
b. ligplaatsen voor woonschepen, inclusief ruimten ten behoeve van praktijk- of vrije beroepsuitoefening aan huis / bedrijf aan huis en inclusief bijboten;
c. steigers;
[…]
Ingevolge lid 12.2.3 gelden voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende regels:
[…]
b. steigers zijn slechts toegestaan:
1. ter plaatse van de aanduiding "steiger" met een maximumbebouwingspercentage van 50% van het aanduidingsvlak;
2. bij bedrijfsvaartuigen en woonschepen, met een maximumoppervlak van 75 m² per ligplaats.
Ingevolge artikel 1, lid 1.37, wordt onder horeca van categorie 1 verstaan fastfood (waaronder begrepen automatiek, snackbar, loketverkoop, fastfoodrestaurant en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).
Ingevolge lid 1.39 wordt onder horeca van categorie 3 verstaan een café (café, bar en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).
Ingevolge lid 1.40 wordt onder horeca van categorie 4 verstaan een restaurant (restaurant, koffie-, en theehuis, lunchroom, juicebar en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).
Ingevolge lid 1.41 wordt onder horeca van categorie 5 verstaan een hotel (waaronder begrepen motel, jeugdherberg en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven), inclusief bijbehorende bar, restaurant en het bieden van vergaderaccommodatie.
3.2. Het hiervoor geldende plan voor eiland 3 is gedeeltelijk het bestemmingsplan "De Houthaven", vastgesteld door de deelraad van het voormalige stadsdeel Westerpark op 8 september 2009, en gedeeltelijk het uitwerkingsplan "Uitwerkingsplan De Houthaven - Blok 0 en Eiland 1 tm 3", vastgesteld door de deelraad van het voormalige stadsdeel Westerpark op 19 juli 2011.
In het bestemmingsplan "De Houthaven" was aan eiland 3 de bestemming "Gemengd - Uit te werken bestemming - 3", "Verkeer" en "Groen" toegekend.
Ingevolge artikel 16, lid 16.1, aanhef en onder e, van de planregels waren de voor "Gemengd - Uit te werken bestemming - 3" aangewezen gronden bestemd voor horeca van categorie 1, 3, 4 en 5.
Ingevolge lid 16.4.1 golden voor de in lid 16.1 genoemde gronden de volgende regels:
[…]
j. voor horeca van categorie 1, 3 en 4 geldt:
1. situering uitsluitend in de eerste bouwlaag;
2. maximumaantal vestigingen: 3;
3. maximumbrutovloeroppervlak per vestiging:
- 100 m² voor categorie 1;
- 500 m² voor categorie 3;
- 500 m² voor categorie 4;
c. voor horeca van categorie 5 geldt:
1. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "verblijfsrecreatie";
2. maximumaantal vestigingen: 1;
3. maximumbrutovloeroppervlak: 6.000 m².
In het uitwerkingsplan "Uitwerkingsplan De Houthaven - Blok 0 en Eiland 1 tm 3" waren de plandelen met de uit te werken bestemmingen uit het plan "De Houthaven" opgenomen. Aan de plandelen ter plaatse van eiland 3 was in het uitwerkingsplan de bestemming "Gemengd 4" toegekend, waarbij een deel was voorzien van de aanduiding "verblijfsrecreatie".
Ingevolge artikel 3, lid 3.1, aanhef en onder e, van de planregels waren de voor "Gemengd 4" aangewezen gronden bestemd voor horeca van categorie 1, 3, 4 en 5.
Ingevolge lid 3.3 golden voor de in lid 3.1 genoemde gronden de volgende regels:
[…]
b. voor horeca van categorie 1, 3 en 4 geldt:
1. situering uitsluitend in de eerste bouwlaag;
2. maximumaantal vestigingen: 3;
3. maximumbrutovloeroppervlak per vestiging:
- 100 m² voor categorie 1;
- 500 m² voor categorie 3;
- 500 m² voor categorie 4;
c. voor horeca van categorie 5 geldt:
1. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "verblijfsrecreatie";
2. maximumaantal vestigingen: 1;
3. maximumbrutovloeroppervlak: 6.000 m².
3.3. In de brochure "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG-brochure) wordt voor een hotel, bar en restaurant wat betreft het maatgevende aspect geluid een richtafstand van 10 m tot gevoelige objecten aanbevolen.
In de VNG-brochure staat dat de richtafstanden bij voorkeur worden aangehouden tussen bedrijven en de omgevingstypen ‘rustige woonwijk’ en ‘rustig buitengebied’. Indien de omgeving is aan te merken als gemengd gebied, kunnen de richtafstanden volgens de VNG-brochure met één afstandsstap worden verlaagd, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. Dit betekent dat in gemengd gebied voor een hotel, bar en restaurant een afstand van 0 m tot gevoelige objecten wordt aanbevolen.
Onder gemengd gebied wordt in de brochure verstaan: "Een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied."
3.4. De Afdeling stelt vast dat het plan wat betreft de gebruiksmogelijkheden voor horeca van categorie 1, 3, 4 en 5 op eiland 3 conserverend van aard is in vergelijking met het voorgaande uitwerkingsplan. Wel is in het voorliggende plan het oppervlak van eiland 3 waar horeca van categorie 1, 3 en 4 is toegestaan, ten opzichte van het voorgaande bestemmingsplan en het voorgaande uitwerkingsplan in enige mate vergroot. Het in het voorliggende plan opgenomen maximumaantal vestigingen en de maximumbrutovloeroppervlakte voor horeca van categorie 1, 3 en 4 is ten opzichte van het voorgaande uitwerkingsplan gelijk gebleven, maar het plan staat er niet aan in de weg dat de vestigingen dichter bij de ligplaatsen van de woonschepen kunnen worden gerealiseerd.
In het algemeen kunnen aan een hiervoor geldend bestemmingsplan echter geen blijvende rechten worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en regels voor gronden vaststellen.
Wat betreft het betoog dat horeca van categorie 1, 3 en 4 voor de eigenaren van de woonschepen die ter plaatse hun ligplaats hebben leidt tot onaanvaardbare geluidoverlast overweegt de Afdeling het volgende. De ligplaatsen zijn op grond van het plan op een afstand van ten minste 50 m van deze horeca voorzien. Vanwege deze afstand en in hetgeen de Vereniging heeft aangevoerd, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de horeca van deze categorieën tot een onaanvaardbare geluidoverlast leidt ter plaatse van de woonschepen.
Ten aanzien van het betoog dat horeca van categorie 5 tot onaanvaardbare geluidoverlast zal leiden voor de eigenaren van de woonschepen, overweegt de Afdeling als volgt. De raad beoogt de Houthaven te transformeren in een woon- en werkgebied. Vanwege de ligging aan het water acht de Afdeling de keuze van de raad om ter plaatse een hotel mogelijk te maken niet onredelijk. Het plan staat er weliswaar niet aan in de weg de ligplaatsen direct grenzend aan het hotel te situeren, maar in hetgeen de Vereniging heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het plan in zoverre onaanvaardbare geluidoverlast ter plaatse van de woonschepen tot gevolg heeft. Hierbij acht de Afdeling van belang dat het plangebied is gelegen in stedelijk havengebied. Daarnaast volgt uit de VNG-brochure voor een hotel, bar en restaurant in gemengd gebied, waartoe het stedelijk havengebied moet worden gerekend gelet op de omschrijving in de brochure, wat betreft het maatgevende aspect geluid een richtafstand van 0 m tot gevoelige objecten.
Gelet op het voorgaande faalt het betoog.
Conclusie
4. Gelet op het voorgaande is beroep ongegrond.
Proceskosten
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.C.M. van Gisbergen, ambtenaar van staat.
w.g. Van Ettekoven w.g. Van Gisbergen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 juli 2014
668.