ECLI:NL:RVS:2014:2904

Raad van State

Datum uitspraak
21 juli 2014
Publicatiedatum
30 juli 2014
Zaaknummer
201402881/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Kanaalzicht te Hellevoetsluis

Op 6 februari 2014 heeft de raad van de gemeente Hellevoetsluis het bestemmingsplan "Kanaalzicht" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben verzoekers, [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2], beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de verzoeken op 8 juli 2014 ter zitting behandeld, waarbij de verzoekers en de raad, vertegenwoordigd door mr. M. van Geilswijk, aanwezig waren. De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure.

Het bestemmingsplan beoogt een actuele juridisch-planologische regeling voor de Kanaalzone en de Veerhaven te Hellevoetsluis. De raad heeft betoogd dat het beroep van [verzoeker sub 2] niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat deze geen zienswijze heeft ingediend tegen het ontwerpplan. De voorzitter heeft vastgesteld dat [verzoeker sub 2] inderdaad geen zienswijze heeft ingediend en dat er geen reden is om deze omstandigheid te negeren. Daarom werd het verzoek van [verzoeker sub 2] om een voorlopige voorziening afgewezen.

[Verzoeker sub 1] heeft betoogd dat het bestemmingsplan in strijd is met het besluit van 4 juli 2013 tot aanwijzing van het Haringvliet als Natura 2000-gebied, omdat het bestemmingsplan bebouwing mogelijk maakt in dit gebied. De raad heeft echter gesteld dat het bestemmingsplan is aangepast aan het aanwijzingsbesluit en dat er geen negatieve gevolgen voor het Natura 2000-gebied te verwachten zijn. De voorzitter heeft geconcludeerd dat de raad in redelijkheid een bouwvlak heeft kunnen opnemen in de gronden tussen het Haringvliet en de zeewerende dijk, en dat de ontwikkelingen in het plangebied geen significante gevolgen voor het gebied zullen hebben.

Uiteindelijk heeft de voorzitter beide verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De beslissing is op 21 juli 2014 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

201402881/2/R4.
Datum uitspraak: 21 juli 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1. [verzoeker sub 1], wonend te Hellevoetsluis,
2. [verzoeker sub 2], wonend te Hellevoetsluis,
en
de raad van de gemeente Hellevoetsluis,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 6 februari 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Kanaalzicht" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] beroep ingesteld.
Zij hebben de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 8 juli 2014, waar [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en de raad, vertegenwoordigd door mr. M. van Geilswijk, advocaat te Rotterdam, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het bestemmingsplan voorziet in een actuele juridisch-planologische regeling voor de Kanaalzone en de Veerhaven te Hellevoetsluis. Ten aanzien van de Kanaalzone is het bestemmingsplan in hoofdzaak conserverend van aard. Ten aanzien van de Veerhaven voorziet het bestemmingsplan in de realisatie van woningbouw en watersportgerelateerde bedrijvigheid.
3. De raad betoogt dat het beroep van [verzoeker sub 2] niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat [verzoeker sub 2] geen zienswijze naar voren heeft gebracht tegen het ontwerpplan.
3.1. Ingevolge de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt het ontwerpplan ter inzage gelegd voor de duur van zes weken en kunnen gedurende deze termijn zienswijzen naar voren worden gebracht bij de raad.
[verzoeker sub 2] heeft geen zienswijze over het ontwerpplan naar voren gebracht.
Ingevolge artikel 8:1 van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb alsmede met artikel 6:13 van de Awb, kan geen beroep worden ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan door een belanghebbende die over het ontwerpplan niet tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht, tenzij hem redelijkerwijs niet kan worden verweten dit te hebben nagelaten.
Deze omstandigheid doet zich niet voor. Het beroep van [verzoeker sub 2] zal naar verwachting niet-ontvankelijk worden verklaard. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek van [verzoeker sub 2] om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
4. [verzoeker sub 1] betoogt dat bij het besluit van 4 juli 2013 tot aanwijzing van het Haringvliet als Natura 2000-gebied ten onrechte niet de zeewerende dijk is aangewezen als grens voor het gebied. Zij heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Volgens haar is deze dijk in het besluit van 24 maart 2000 tot aanwijzing van het gebied als speciale beschermingszone in de zin van de Vogelrichtlijn als grens van dat gebied genoemd, zodat volgens haar in het gebied tot deze dijk niet mag worden gebouwd. Het bestemmingsplan maakt echter wel bebouwing mogelijk in dit gebied. Zij vreest voor onherstelbare schade door de bebouwing.
4.1. De raad stelt zich op het standpunt dat het bestemmingsplan is aangepast aan het besluit tot aanwijzing van het Haringvliet als Natura 2000-gebied, zodat geen bebouwing in het Natura 2000-gebied mogelijk wordt gemaakt. De raad stelt zich op het standpunt dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan moest worden uitgegaan van de begrenzing die is opgenomen in het aanwijzingsbesluit van het Haringvliet als Natura 2000-gebied. Voorts is onderzocht of het bestemmingsplan negatieve consequenties zou kunnen hebben voor het Natura 2000-gebied. Uit een memo van Oranjewoud van 14 oktober 2013 dat als bijlage bij de toelichting bij het bestemmingsplan is opgenomen, blijkt dat de ontwikkelingen die in het plangebied zijn voorzien niet zullen leiden tot significante gevolgen voor het gebied. Volgens de raad beoogt het aanwijzingsbesluit van 4 juli 2013 geen wijziging aan te brengen in de begrenzing ten opzichte van de aanwijzing als Vogelrichtlijngebied. In de Nota van toelichting bij het aanwijzingsbesluit van 24 maart 2000 is vermeld dat jachthavens geen deel uitmaken van de speciale beschermingszone. De aanwezige jachthaven en niet de zeewerende dijk heeft volgens de raad derhalve de grens van het Vogelrichtlijngebied bepaald.
4.2. De voorzitter overweegt dat niet in geschil is dat de begrenzing van het Natura 2000-gebied op de kaart bij het besluit van 4 juli 2013 tot aanwijzing van het Haringvliet als Natura 2000-gebied niet de voormalige zeewerende dijk volgt. Dit besluit is in werking getreden. Gelet hierop is de voorzitter voorshands van oordeel dat de raad in redelijkheid een bouwvlak heeft kunnen opnemen in de gronden tussen het Haringvliet en de zeewerende dijk. Daarbij betrekt de voorzitter dat volgens de memo van Oranjewoud van 14 oktober 2013 die als bijlage bij de toelichting bij het bestemmingsplan is opgenomen, de ontwikkelingen die in het plangebied zijn voorzien, niet zullen leiden tot significante gevolgen voor het gebied. De voorzitter ziet in het aangevoerde geen aanleiding om aan de juistheid van dit stuk te twijfelen.
5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek van [verzoeker sub 1] om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A. Bijleveld, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen w.g. Bijleveld
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2014
433.