ECLI:NL:RVS:2014:2832

Raad van State

Datum uitspraak
30 juli 2014
Publicatiedatum
30 juli 2014
Zaaknummer
201307438/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming tot notaris en rechtsbescherming tegen afwijzing

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 3 juli 2013, waarin het beroep tegen de afwijzing van zijn verzoek tot benoeming tot notaris door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie ongegrond werd verklaard. De staatssecretaris had op 8 februari 2012 het verzoek van [appellant] tot benoeming tot notaris te Rotterdam buiten behandeling gesteld. Dit besluit werd later door de staatssecretaris bevestigd in een besluit van 30 augustus 2012, waartegen [appellant] bezwaar maakte. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar niet-ontvankelijk was en dat de uitspraak in de plaats trad van het vernietigde besluit.

Tijdens de zitting op 20 mei 2014 heeft [appellant] betoogd dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij geen beroep kon instellen tegen het besluit van 30 augustus 2012, verwijzend naar de memorie van toelichting bij de Wet op het notarisambt (Wna). Hij stelde dat de wetgever niet had beoogd dat artikel 8:4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zou verhinderen dat beroep kon worden ingesteld bij de bestuursrechter. De rechtbank heeft echter bevestigd dat artikel 8:4 van de Awb zich verzet tegen het instellen van beroep tegen het besluit van 30 augustus 2012, en dat de Wna op dat moment geen wettelijke mogelijkheid bood om beroep in te stellen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De rechtbank had terecht geoordeeld dat [appellant], als kandidaat-notaris, niet als ambtenaar in de zin van de Aw werd aangemerkt en derhalve niet kon opkomen tegen de afwijzing van zijn verzoek. De recente wijziging van de Wna, die de mogelijkheid biedt om beroep in te stellen tegen een besluit tot benoeming tot notaris, heeft geen terugwerkende kracht, waardoor de eerdere afwijzing niet kan worden herzien. De beslissing van de Afdeling houdt in dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt.

Uitspraak

201307438/1/A3.
Datum uitspraak: 30 juli 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 3 juli 2013 in zaak nr. 12/9356 in het geding tussen:
[appellant]
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 8 februari 2012 heeft de staatssecretaris het verzoek van [appellant] tot benoeming tot notaris te Rotterdam buiten behandeling gesteld.
Bij besluit van 30 augustus 2012 heeft de staatssecretaris het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 3 juli 2013 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard, het besluit van 30 augustus 2012 vernietigd, het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 mei 2014, waar [appellant], bijgestaan door mr. F. Spijker en mr. B.A.J. Haagen, advocaten te Amsterdam, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. D.W.M. Wenders, werkzaam bij het ministerie, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet op het notarisambt (hierna: de Wna) wordt onder notaris verstaan de ambtenaar, bedoeld in artikel 2.
Ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onder b, wordt onder kandidaat-notaris verstaan degene die voldoet aan een van de voorwaarden, genoemd in artikel 6, tweede lid, onder a, en onder verantwoordelijkheid van een notaris of een waarnemer notariële werkzaamheden verricht, alsmede hij die geen notaris zijnde het notarisambt waarneemt.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, houdt het ambt van notaris de bevoegdheid in om authentieke akten te verlijden in de gevallen waarin de wet dit aan hem opdraagt of een partij zulks van hem verlangt en andere in de wet aan hem opgedragen werkzaamheden te verrichten.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, wordt de notaris als zodanig bij koninklijk besluit benoemd.
Ingevolge artikel 8, eerste lid, voor zover thans van belang, dient degene die voor benoeming tot notaris in aanmerking wenst te komen bij de staatssecretaris een verzoek daartoe in.
Ingevolge artikel 8:4, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), zoals deze bepaling luidde ten tijde van belang, kan geen beroep worden ingesteld tegen een besluit tot benoeming of aanstelling, tenzij beroep wordt ingesteld door een ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de Ambtenarenwet (hierna: de Aw) als zodanig of een dienstplichtige als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Kaderwet dienstplicht als zodanig, hun nagelaten betrekkingen of hun rechtverkrijgenden.
Ingevolge artikel 1, eerste lid, van de Aw is een ambtenaar in de zin van deze wet degene, die is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn.
2. [appellant] betoogt, zoals ter zitting bij de Afdeling toegelicht, dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij, gelet op het bepaalde in artikel 8:4, aanhef en onder d, van de Awb, geen beroep kan instellen tegen het bestreden besluit. Volgens [appellant] heeft de rechtbank niet onderkend dat artikel 8:4, aanhef en onder d, van de Awb niet van toepassing was op het besluit van 30 augustus 2012. Daartoe verwijst [appellant] naar de memorie van toelichting bij de Wna, waaruit zou volgen dat de wetgever nimmer heeft beoogd dat voormelde bepaling zou verhinderen dat bij de bestuursrechter beroep kan worden ingesteld. Dit volgt tevens uit de systematiek van de Wna. Anders dan de benoeming tot notaris, die bij koninklijk besluit geschiedt, wordt een beschikking tot afwijzing van een verzoek door de staatssecretaris gegeven, zodat daartegen bezwaar kan worden gemaakt. Voorts wijst [appellant] op een - inmiddels aangenomen en in werking getreden - wetsvoorstel waardoor deze bestuursrechtelijke rechtsbescherming expliciet wordt verankerd in de Wna, op de wetsgeschiedenis van de Gerechtsdeurwaarderswet en op de uitspraak van de Afdeling van 8 juni 2011 in zaak nr. 201009051/1/H3.
2.1. De rechtbank heeft terecht overwogen dat artikel 8:4, aanhef en onder d, van de Awb - thans: artikel 8:4, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb - zich verzet tegen het instellen van beroep tegen het besluit van 30 augustus 2012. Dat volgens de memorie van toelichting bij de Wna (Kamerstukken II 1993/94, 23 706, nr. 3, blz. 20) op grond van de Awb tegen een afwijzing van het verzoek om benoeming beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank en hoger beroep bij de Afdeling, maakt dit niet anders. Ten tijde van het besluit van 30 augustus 2012 bood de Wna, gelezen in samenhang met de Awb, geen wettelijke mogelijkheid om beroep, en derhalve bezwaar, in te stellen. Reeds hierom gaat, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, de vergelijking met de Gerechtsdeurwaarderswet niet op. Zoals [appellant] ter zitting heeft bevestigd, was hij ten tijde van het besluit van 30 augustus 2012 kandidaat-notaris. In die hoedanigheid was hij geen ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de Aw en werd hij niet als zodanig getroffen door het besluit van 8 februari 2012.
Dat bij wet van 2 juni 2014 tot wijziging van de Wna (Stb. 2014, 202), voor zover thans van belang in werking getreden op 1 juli 2014 (Stb. 2014, 224), aan artikel 8 van de Wna een nieuw lid is toegevoegd waarin is bepaald dat een belanghebbende, in afwijking van artikel 8:4, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb, tegen een besluit tot benoeming tot notaris beroep kan instellen, geeft evenmin aanleiding anders te oordelen, nu bij de betrokken wijziging niet is voorzien in overgangsrecht.
2.2. Het betoog faalt.
3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzitter, en mr. J. Hoekstra en mr. C.M. Wissels, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.A.M. van Deventer-Lustberg, ambtenaar van staat.
w.g. Bijloos w.g. Van Deventer-Lustberg
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 juli 2014
587.