ECLI:NL:RVS:2014:2694

Raad van State

Datum uitspraak
16 juli 2014
Publicatiedatum
16 juli 2014
Zaaknummer
201402304/1/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een eerdere uitspraak in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 16 juli 2014 uitspraak gedaan op het verzoek van [verzoekster] om herziening van een eerdere uitspraak. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van 9 oktober 2013, waarin het hoger beroep van [verzoekster] tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland ongegrond werd verklaard. De rechtbank had op 11 januari 2013 in zaak nr. 12/1290 geoordeeld, en dit oordeel werd door de Afdeling bevestigd.

Na de afwijzing van het herzieningsverzoek op 12 februari 2014, heeft [verzoekster] opnieuw een verzoek ingediend op 19 maart 2014, waarin zij vroeg om herziening van de uitspraak van 9 oktober 2013. De Afdeling heeft dit verzoek behandeld op 22 mei 2014, waarbij [verzoekster] aanwezig was. De Afdeling benadrukte dat de herzieningsprocedure niet bedoeld is om een eerder beslecht geschil opnieuw te openen. De wetgeving biedt de mogelijkheid tot herziening alleen in uitzonderlijke gevallen, wanneer er nieuwe, doorslaggevende feiten zijn die niet eerder konden worden aangevoerd.

De Afdeling concludeerde dat deze situatie zich in het geval van [verzoekster] niet voordeed en wees het verzoek af. Tevens werd opgemerkt dat het indienen van meer vergelijkbare herzieningsverzoeken niet zal leiden tot een andere uitkomst. De Afdeling besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

201402304/1/A4.
Datum uitspraak: 16 juli 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van:
[verzoekster], wonend te [woonplaats],
om herziening (artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht).
Procesverloop
Bij uitspraak van 9 oktober 2013, in zaak nr. 201301659/1/A4, heeft de Afdeling een door [verzoekster] ingesteld hoger beroep tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland van 11 januari 2013 in zaak nr. 12/1290 ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 12 februari 2014, in zaak nr. 201309970/1/A4, heeft de Afdeling het verzoek van [verzoekster] om herziening van de uitspraak van 9 oktober 2013 afgewezen.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 19 maart 2014, heeft [verzoekster] de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 mei 2014, waar [verzoekster] is verschenen.
Overwegingen
1. In de Nederlandse wetgeving is burgers het recht gegeven om beroep in te stellen tegen een besluit waarbij zij belanghebbende zijn. De rechter beslist bij uitspraak of dat beroep terecht is ingesteld of niet en als het terecht is ingesteld of het besluit moet worden vernietigd. Met die uitspraak zullen partijen het moeten doen: bij het beslechten van een geschil hoort onvermijdelijk dat niet alle partijen in het gelijk kunnen worden gesteld. Als de uitspraak onherroepelijk is, moet er op kunnen worden vertrouwd dat daarmee de kous af is.
2. In deze zaak, en een aantal andere bij de Afdeling lopende zaken, heeft de Afdeling [verzoekster] niet in het gelijk gesteld. Zij meent dat deze beslissing anders had moeten luiden en probeert via het indienen van talloze herzieningsverzoeken alsnog in het gelijk te worden gesteld. De herzieningsprocedure is echter niet bedoeld om de discussie in een eenmaal beslecht geschil te heropenen en opnieuw te voeren. De herzieningsprocedure biedt de mogelijkheid om een uitspraak, ondanks dat deze onherroepelijk is, te herzien uitsluitend indien - kort weergegeven - voor die uitspraak doorslaggevende feiten in de procedure die tot die uitspraak leidde niet konden worden aangevoerd. Deze situatie is uitzonderlijk en doet zich in dit geval niet voor.
3. Ook dit herzieningsverzoek wordt dan ook niet ingewilligd. Het indienen van nog meer vergelijkbare herzieningsverzoeken zal [verzoekster] niet verder helpen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van staat.
w.g. Van Ettekoven w.g. Van der Zijpp
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2014
262-720.