ECLI:NL:RVS:2014:2693

Raad van State

Datum uitspraak
16 juli 2014
Publicatiedatum
16 juli 2014
Zaaknummer
201402312/1/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een eerdere uitspraak in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 16 juli 2014 uitspraak gedaan op het verzoek van [verzoekster] om herziening van een eerdere uitspraak. De zaak betreft een hoger beroep dat door [verzoekster] was ingesteld tegen een mondelinge uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland, die op 26 februari 2013 had plaatsgevonden. De rechtbank had in die uitspraak het beroep van [verzoekster] ongegrond verklaard. De Afdeling had eerder, op 9 oktober 2013, het hoger beroep van [verzoekster] tegen deze uitspraak eveneens ongegrond verklaard. Vervolgens had de Afdeling op 12 februari 2014 het verzoek van [verzoekster] om herziening van de uitspraak van 9 oktober 2013 afgewezen.

Op 19 maart 2014 heeft [verzoekster] opnieuw een verzoek tot herziening ingediend bij de Raad van State. Dit verzoek werd behandeld door een enkelvoudige kamer, nadat het eerder door een meervoudige kamer was verwezen. Tijdens de zitting op 22 mei 2014 was [verzoekster] aanwezig om haar standpunt toe te lichten.

De Afdeling overweegt dat de herzieningsprocedure niet bedoeld is om een eerder beslecht geschil opnieuw te voeren. De wet biedt de mogelijkheid om een onherroepelijke uitspraak te herzien, maar alleen als er nieuwe, doorslaggevende feiten zijn die niet eerder konden worden aangevoerd. In deze zaak zijn dergelijke feiten niet aanwezig, en daarom wordt het herzieningsverzoek afgewezen. De Afdeling benadrukt dat het indienen van meer vergelijkbare verzoeken niet zal leiden tot een ander resultaat. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201402312/1/A4.
Datum uitspraak: 16 juli 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van:
[verzoekster], wonend te [woonplaats],
om herziening (artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht).
Procesverloop
Bij uitspraak van 9 oktober 2013, in zaak nr. 201302660/1, heeft de Afdeling een door [verzoekster] ingesteld hoger beroep tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland van 26 februari 2013 in zaak nr. 12/5852 ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 12 februari 2014, in zaak nr. 201309782/1/A4, heeft de Afdeling het verzoek van [verzoekster] om herziening van de uitspraak van 9 oktober 2013 afgewezen.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 19 maart 2014, heeft [verzoekster] de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 mei 2014, waar [verzoekster] is verschenen.
Overwegingen
1. In de Nederlandse wetgeving is burgers het recht gegeven om beroep in te stellen tegen een besluit waarbij zij belanghebbende zijn. De rechter beslist bij uitspraak of dat beroep terecht is ingesteld of niet en als het terecht is ingesteld of het besluit moet worden vernietigd. Met die uitspraak zullen partijen het moeten doen: bij het beslechten van een geschil hoort onvermijdelijk dat niet alle partijen in het gelijk kunnen worden gesteld. Als de uitspraak onherroepelijk is, moet er op kunnen worden vertrouwd dat daarmee de kous af is.
2. In deze zaak, en een aantal andere bij de Afdeling lopende zaken, heeft de Afdeling [verzoekster] niet in het gelijk gesteld. Zij meent dat deze beslissing anders had moeten luiden en probeert via het indienen van talloze herzieningsverzoeken alsnog in het gelijk te worden gesteld. De herzieningsprocedure is echter niet bedoeld om de discussie in een eenmaal beslecht geschil te heropenen en opnieuw te voeren. De herzieningsprocedure biedt de mogelijkheid om een uitspraak, ondanks dat deze onherroepelijk is, te herzien uitsluitend indien - kort weergegeven - voor die uitspraak doorslaggevende feiten in de procedure die tot die uitspraak leidde niet konden worden aangevoerd. Deze situatie is uitzonderlijk en doet zich in dit geval niet voor.
3. Ook dit herzieningsverzoek wordt dan ook niet ingewilligd. Het indienen van nog meer vergelijkbare herzieningsverzoeken zal [verzoekster] niet verder helpen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van staat.
w.g. Van Ettekoven w.g. Van der Zijpp
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2014
262-720.