ECLI:NL:RVS:2014:263
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdelingenbewaring en schadevergoeding
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling die in vreemdelingenbewaring was gesteld op 8 december 2013. De vreemdeling had beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, die op 23 december 2013 het beroep ongegrond verklaarde en het verzoek om schadevergoeding afwees. De vreemdeling heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Raad van State heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring op 13 december 2013 is opgeheven en dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 20 december 2013 het terugkeerbesluit van 8 december 2013 heeft ingetrokken. De staatssecretaris heeft de vreemdeling volledige schadevergoeding aangeboden voor de periode van 8 tot en met 12 december 2013 en ook een volledige proceskostenvergoeding voor zowel het beroep tegen de maatregel van bewaring als het beroep tegen het terugkeerbesluit.
De Raad van State oordeelt dat er geen grond is voor het oordeel dat de vreemdeling nog belang heeft bij de beoordeling van het hoger beroep, aangezien zijn belangen zijn vergoed. Daarom verklaart de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, ambtenaar van staat, en is uitgesproken in het openbaar op 23 januari 2014.