ECLI:NL:RVS:2014:2559

Raad van State

Datum uitspraak
9 juli 2014
Publicatiedatum
9 juli 2014
Zaaknummer
201311435/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • P.J.A.M. Broekman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing bestemmingsplan aanvraag voor perceel in geluidszone industrieterrein

Op 9 juli 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen [appellante], wonend te Nieuw- en Sint Joosland, en de raad van de gemeente Middelburg. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag door [appellante] voor de vaststelling van een bestemmingsplan voor een perceel in Nieuw en Sint Joosland. De aanvraag werd afgewezen door de raad op 11 maart 2013, en het bezwaar van [appellante] tegen deze afwijzing werd op 12 november 2013 ongegrond verklaard. Hierop heeft [appellante] beroep ingesteld.

De Afdeling heeft de zaak behandeld op 16 mei 2014. In de overwegingen werd vastgesteld dat de raad beleidsvrijheid toekomt bij het vaststellen van bestemmingsplannen en dat de Afdeling dit besluit terughoudend toetst. [appellante] stelde dat de bouw van twee extra woningen op haar gronden niet in strijd was met het gemeentelijke beleid, maar de raad betoogde dat de bouw in strijd was met het beleid om geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen binnen de geluidszone van industrieterrein Vlissingen-Oost toe te staan.

De Afdeling concludeerde dat de raad in redelijkheid heeft kunnen afzien van het vaststellen van het bestemmingsplan, omdat de beoogde woningen binnen de geluidszone liggen en er geen aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd. De beroepsgronden van [appellante] werden verworpen, en het beroep werd ongegrond verklaard. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

201311435/1/R2.
Datum uitspraak: 9 juli 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te Nieuw- en Sint Joosland, gemeente Middelburg,
en
de raad van de gemeente Middelburg,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 11 maart 2013 heeft de raad de aanvraag van [appellante] om een bestemmingsplan vast te stellen voor het perceel [locatie] te Nieuw en Sint Joosland afgewezen.
Bij besluit van 12 november 2013, verzonden op 18 november 2013, heeft de raad het door [appellante] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 mei 2014, waar [appellante] en de raad, vertegenwoordigd door L.D. de Kuijper Huibregtse, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Bij het besluit omtrent de vaststelling van een bestemmingsplan komt de raad beleidsvrijheid toe. De Afdeling toetst dit besluit terughoudend. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of de raad in redelijkheid heeft kunnen afzien van de vaststelling van het plan en voorts of bij het nemen van dat besluit anderszins niet is gehandeld in strijd met het recht.
2. [appellante] wenst op haar gronden behorende bij perceel [locatie] (hierna: de gronden) twee extra woningen te realiseren. Daartoe heeft zij een aanvraag ingediend om het bestemmingsplan "Buitengebied" te herzien. De raad heeft besloten geen medewerking te verlenen aan het verzoek. Het bezwaar tegen dit besluit heeft hij ongegrond verklaard.
3. De raad stelt zich op het standpunt dat de bouw van twee extra woningen op het perceel in strijd is met het gemeentelijke beleid. Hiertoe voert de raad aan dat de gronden zijn gelegen binnen de geluidszone van industrieterrein Vlissingen-Oost. Het beleid van de raad is erop gericht geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen binnen de geluidszone toe te staan. De raad wijst er voorts op dat het beleid om verstening van het buitengebied tegen te gaan al jaren wordt gehanteerd, dat het perceel is gelegen in de molenbiotoop die in het geldende bestemmingsplan "Buitengebied" is opgenomen, en dat de doorzichten tussen de aan de Molendijk gelegen lintbebouwing naar het achterliggende agrarische gebied cultuurhistorisch waardevol zijn.
3.1. [appellante] betoogt, onder verwijzing naar een e-mail van 9 april 2008 van een provincieambtenaar, dat het provinciale beleid de bouw van woningen binnen de geluidszone van industrieterrein Vlissingen-Oost en in het buitengebied niet verbiedt, zodat zij ervan mag uitgaan dat de raad dit beleid zal volgen. Zij voert voorts aan dat de beoogde bouwlocatie 300 meter is verwijderd van de molen en laag is gelegen en dat de gewenste woningen niet hoger zullen zijn dan de bestaande bebouwing. De lintbebouwing is volgens [appellante] niet cultuurhistorisch waardevol, omdat het grootste deel van de bestaande bebouwing geen oorspronkelijke bebouwing is. Daarnaast stelt [appellante] dat het bestreden besluit in strijd met het gelijkheidsbeginsel is genomen. In dit verband wijst zij op de recent gebouwde hal van [bedrijf], de bouw van nieuwe bedrijven in het buitengebied en woningbouw. Ter zitting voert [appellante] aanvullend aan dat het afwijzen van de aanvraag in strijd is met de "Nota Grondbeleid 2012", die is vastgesteld op 12 november 2012.
3.2. De gronden hebben in het geldende bestemmingsplan "Buitengebied" de bestemming "Tuin". De gronden liggen ongeveer 100 meter buiten de bebouwde kom en ongeveer 1200 meter ten noorden van industrieterrein Vlissingen-Oost. De gronden liggen binnen de geluidszone van industrieterrein Vlissingen-Oost. Voor het overige heeft de directe omgeving van de gronden overwegend de bestemming "Agrarisch".
Ingevolge artikel 36, lid 36.1, van het geldende bestemmingsplan "Buitengebied" zijn binnen de aanduiding "Geluidszone-Industrie" nieuwe geluidsgevoelige objecten niet toegestaan.
3.3. Vast staat dat een woning een geluidsgevoelig object is als hiervoor genoemd. De Afdeling ziet in hetgeen [appellante] heeft aangevoerd geen grond voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid heeft kunnen vasthouden aan zijn beleid om geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen binnen de geluidszone van industrieterrein Vlissingen-Oost toe te staan. Daarbij heeft de raad in aanmerking mogen nemen dat binnen die zone geen aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd. Voor zover Marijs zich beroept op een e-mail van een provinciaal ambtenaar, waarin een uitspraak wordt gedaan over het in 2008 geldende beleid, heeft de raad in het verweerschrift terecht erop gewezen dat het provinciale beleid ter zake inmiddels niet meer geldt vanwege het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 en de Verordening ruimte provincie Zeeland, die op 28 september 2012 is vastgesteld. Overigens kunnen in het algemeen geen rechten worden ontleend aan toezeggingen die zijn gedaan door niet ter zake beslissingsbevoegden.
Het betoog faalt.
3.4. Over de door [appellante] gemaakte vergelijking met de bouw van een hal ten behoeve [bedrijf], nieuwe bedrijven en nieuwe woningen wordt overwogen dat de raad zich op het standpunt heeft gesteld dat deze gevallen verschillen van de aan de orde zijnde situatie. De bedrijven, waarop [appellante] doelt, waaronder [bedrijf], hebben geen geluidsgevoelige bestemming en behoeven geen bescherming in het kader van de Wet geluidhinder. Voorts heeft de raad ter zitting onweersproken gesteld dat hij geen medewerking heeft verleend aan de bouw van nieuwe woningen binnen lintbebouwing als de onderhavige en gelegen binnen de geluidszone van industrieterrein Vlissingen-Oost. In hetgeen [appellante] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de door [appellante] genoemde gevallen niet overeenkomen met de thans aan de orde zijnde situatie.
Het betoog faalt.
3.5. Verder heeft de raad ter zitting onweersproken gesteld dat de "Nota grondbeleid 2012", die hij op 12 november 2012 heeft vastgesteld, niet voorziet in de mogelijkheid een uitzondering te maken op het beleid om geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen binnen de geluidszone van industrieterrein Vlissingen-Oost toe te staan.
Het betoog faalt.
3.6. Reeds gelet op het voorgaande heeft de raad in redelijkheid kunnen afzien van het vaststellen van een bestemmingsplan. Gelet hierop behoeven de overige beroepsgronden geen bespreking.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.J.A.M. Broekman, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Broekman
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 juli 2014
12-815.