ECLI:NL:RVS:2014:2451

Raad van State

Datum uitspraak
27 juni 2014
Publicatiedatum
2 juli 2014
Zaaknummer
201403503/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.C. van Sloten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Buitengebied te Oldebroek

Op 6 maart 2014 heeft de raad van de gemeente Oldebroek het bestemmingsplan "Buitengebied, [locatie 1]" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft [verzoeker], wonend te Oldebroek, beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 16 juni 2014 ter zitting behandeld. Tijdens deze zitting waren [verzoeker], bijgestaan door mr. J.A. Wols, en vertegenwoordigers van de raad, M. Emming en C. van der Graaf, aanwezig. Ook was [belanghebbende], vertegenwoordigd door mr. O. de Man, aanwezig.

De voorzitter heeft overwogen dat het bestemmingsplan een regeling biedt voor een bestaand loonwerk- en metaalstraalbedrijf op het perceel [locatie 1]. [Verzoeker], woonachtig op het perceel [locatie 2], vreest overlast van de bedrijfsactiviteiten en wijst op de richtafstanden uit de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering". De voorzitter concludeert dat de raad onvoldoende inzicht heeft gegeven in de waarborging van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor [verzoeker]. De afstand van de woning van [verzoeker] tot het perceel [locatie 1] bedraagt ongeveer 10 meter, terwijl de VNG-brochure een richtafstand van 50 meter adviseert. Bovendien overschrijdt de geluidbelasting de voorkeursgrenswaarde van het gemeentebestuur.

Gezien de onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het plan, heeft de voorzitter besloten het verzoek van [verzoeker] toe te wijzen. De voorzitter schorst het besluit van de raad van de gemeente Oldebroek en veroordeelt de raad tot vergoeding van de proceskosten van [verzoeker] tot een bedrag van € 974,00, alsook het griffierecht van € 165,00. De uitspraak is gedaan door mr. Th.C. van Sloten, voorzitter, in aanwezigheid van drs. M.H. Kuggeleijn-Jansen, ambtenaar van staat, en is openbaar uitgesproken op 27 juni 2014.

Uitspraak

201403503/2/R2.
Datum uitspraak: 27 juni 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Oldebroek,
en
de raad van de gemeente Oldebroek,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 6 maart 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied, [locatie 1]" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 16 juni 2014, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. J.A. Wols, en de raad, vertegenwoordigd door M. Emming en C. van der Graaf, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Tevens is [belanghebbende], vertegenwoordigd door mr. O. de Man, gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in een actuele regeling voor het bestaande loonwerk- en metaalstraalbedrijf op het perceel [locatie 1] te Oldebroek. Ten behoeve daarvan zijn in het plan aan dat perceel de bestemmingen "Bedrijf" en "Agrarisch" toegekend.
3. [verzoeker], woonachtig op het perceel [locatie 2], kan zich niet met het plan verenigen. Hij beoogt met zijn verzoek onomkeerbare gevolgen als gevolg van de inwerkingtreding van het plan te voorkomen. Hij vreest dat hij overlast zal gaan ondervinden van de bedrijfsactiviteiten ter plaatse. In dit verband wijst hij erop dat niet kan worden voldaan aan de in de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering" (hierna: de VNG-brochure) opgenomen richtafstanden en dat in het plan onvoldoende beperkingen zijn opgenomen voor de omvang en locatie van de verschillende bedrijfsonderdelen.
4. De VNG-brochure adviseert in gemengd gebied een richtafstand van 50 meter aan te houden voor activiteiten zoals die binnen het bedrijf op het perceel [locatie 1] worden ontplooid. Gezien de woningen en bedrijven in de omgeving van dat perceel, kan het gebied als gemengd gebied worden aangemerkt.
Naar het oordeel van de voorzitter heeft de raad onvoldoende inzichtelijk gemaakt of een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor [verzoeker] is gewaarborgd. Hiertoe wordt overwogen dat de woning van [verzoeker] op een afstand van ongeveer 10 meter van het perceel [locatie 1] staat, terwijl de VNG-brochure een richtafstand van 50 meter adviseert. Voorts zal blijkens het aan het plan ten grondslag gelegde onderzoek "Akoestisch onderzoek [belanghebbende] te Oldebroek" van Adviesbureau De Haan B.V., ter plaatse van de woning van [verzoeker] sprake zijn van een geluidpiekbelasting die de voorkeursgrenswaarde die het gemeentebestuur voor dit perceel hanteert, overschrijdt. Verder wordt hierbij in aanmerking genomen dat het plan meer bebouwing toestaat op het perceel [locatie 1] dan het voorheen geldende plan en dat het in het plan opgenomen bouwvlak gelijk is aan het bestemmingsvlak van de bestemming "Bedrijf", waardoor nieuwe bedrijfsbebouwing tot op de perceelgrens kan worden gerealiseerd.
Dat het hier een gedeeltelijk bestaande situatie betreft, zoals de raad heeft gesteld, doet aan het voorgaande niet af, nu de raad bij het vaststellen van een plan moet bezien of hetgeen in het plan is voorzien ruimtelijk aanvaardbaar is.
5. Gezien het vorenstaande en gelet op de onomkeerbare gevolgen die kunnen ontstaan als gevolg van de inwerkingtreding van het plan, ziet de voorzitter aanleiding het verzoek in zoverre toe te wijzen en de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. Hierbij merkt de voorzitter nog op dat hij in de samenhang tussen de verschillende bestemmingen die aan het plangebied zijn toegekend, aanleiding ziet een voorlopige voorziening te treffen met betrekking tot het gehele plan.
Gelet hierop kunnen de overige gronden die [verzoeker] tegen het plan heeft ingebracht thans buiten bespreking blijven.
6. De raad dient ten aanzien van [verzoeker] op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Oldebroek van 6 maart 2014, waarbij het bestemmingsplan "Buitengebied, [locatie 1]" is vastgesteld;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Oldebroek tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 974,00 (zegge: negenhonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. gelast dat de raad van de gemeente Oldebroek aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 165,00 (zegge: honderdvijfenzestig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van drs. M.H. Kuggeleijn-Jansen, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Kuggeleijn-Jansen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 juni 2014
545-726.