ECLI:NL:RVS:2014:2387

Raad van State

Datum uitspraak
2 juli 2014
Publicatiedatum
2 juli 2014
Zaaknummer
201306894/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen vergunning voor ontgravingen in Zuid-Holland

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 2 juli 2014 uitspraak gedaan over het beroep van de Vereniging Tegen Milieubederf in en om het Nieuwe Waterweggebied (VTM) tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland. Het college had op 10 juni 2013 vergunning verleend voor ontgravingen ten behoeve van het project Bochtafsnijding Deltse Schie in de gemeenten Rotterdam en Schiedam. VTM heeft beroep ingesteld, maar het college betoogde dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard moest worden omdat VTM geen zienswijze had ingediend tijdens de terinzagelegging van het ontwerpbesluit.

De Afdeling heeft de zaak op 23 mei 2014 ter zitting behandeld. VTM was vertegenwoordigd door haar voorzitter en een advocaat, terwijl het college werd bijgestaan door verschillende vertegenwoordigers, waaronder een advocaat. De Afdeling overwoog dat volgens de Ontgrondingenwet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een belanghebbende alleen beroep kan instellen als hij tijdig een zienswijze heeft ingediend. VTM voerde aan dat de kennisgeving van terinzagelegging niet op de website van de provincie was gepubliceerd, waardoor zij niet op de hoogte was van de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen.

De Afdeling oordeelde dat VTM niet gerechtvaardigd kon vertrouwen op de publicatie van de kennisgeving op de website van de provincie, aangezien de informatie die VTM aanhaalde niet voldoende was om aan te nemen dat de kennisgeving daar wel zou worden geplaatst. De Afdeling concludeerde dat VTM er niet van uit mocht gaan dat de terinzagelegging niet had plaatsgevonden en dat zij niet-ontvankelijk was in haar beroep. De uitspraak eindigde met de beslissing dat het beroep van VTM niet-ontvankelijk werd verklaard, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201306894/1/R4.
Datum uitspraak: 2 juli 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de vereniging Vereniging Tegen Milieubederf in en om het Nieuwe Waterweggebied (hierna: VTM), gevestigd te Rotterdam,
appellante,
en
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 10 juni 2013 heeft het college aan de provincie Zuid-Holland vergunning verleend voor ontgravingen ten behoeve van het project Bochtafsnijding Deltse Schie in de gemeenten Rotterdam en Schiedam.
Tegen dit besluit heeft VTM beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 mei 2014, waar VTM, vertegenwoordigd door [voorzitter], bijgestaan door R. van Loon en mr. J.E. van Dijk, advocaat te Haarlem, en het college, vertegenwoordigd door mr. H.J.M. Besselink, advocaat te Den Haag, mr. A.L. Biemold, werkzaam bij de Omgevingsdienst Haaglanden, D.A.J. van der Staak en N.C.M. Manenschijn, beiden werkzaam bij de provincie, zijn verschenen. Voorts is de provincie Zuid-Holland, vertegenwoordigd door mr. H.J.M. Besselink, voornoemd, als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het college betoogt dat het beroep van VTM niet-ontvankelijk dient te worden verklaard op de grond dat zij geen zienswijze naar voren heeft gebracht.
2. Ingevolge artikel 10, eerste lid, van de Ontgrondingenwet in samenhang met de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Awb wordt het ontwerpbesluit ter inzage gelegd voor de duur van zes weken en kunnen gedurende deze termijn zienswijzen naar voren worden gebracht bij het college. Het ontwerpbesluit is blijkens de kennisgeving met ingang van 2 april 2013 voor de duur van zes weken ter inzage gelegd.
VTM heeft geen zienswijze tegen het ontwerpbesluit naar voren gebracht bij het college.
Ingevolge artikel 8:1 van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb alsmede met artikel 6:13 van de Awb, kan beroep slechts worden ingesteld tegen het besluit op grond van artikel 2 van de Ontgrondingenwet door de belanghebbende die tegen het ontwerpbesluit tijdig een zienswijze bij het college naar voren heeft gebracht. Dit is slechts anders indien een belanghebbende redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij niet tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht.
3. VTM betoogt dat de kennisgeving van terinzagelegging ten onrechte niet is gepubliceerd op de website van de provincie, terwijl zij daarop wel mocht vertrouwen, zodat haar redelijkerwijs niet kan worden verweten geen zienswijze naar voren te hebben gebracht. Hiertoe voert zij aan dat publicaties vanwege het provinciebestuur in het algemeen en publicaties die verband houden met het project Bochtafsnijding Delftse Schie in het bijzonder, steeds bekend worden gemaakt op de website van de provincie. VTM heeft haar betoog onderbouwd onder verwijzing naar een aantal documenten.
4. Het eerste document is een afdruk van de webpagina http://www.zuid-holland.nl/loket/vergunningen.htm. VTM wijst in het bijzonder op de volgende passage: "Ook de aanvraagformulieren van verleende vergunningen en meldingen voor […] ontgrondingen […] zijn hier te vinden. Naast aanvraagformulieren en meldingen van verleende vergunningen is het dus ook mogelijk om de beschikkingen (besluiten) op te vragen". Op deze webpagina staat echter ook: "Voorlopig is het via deze weg echter nog niet mogelijk om de ontwerpbeschikkingen of de aanvragen die nog in behandeling zijn in te zien. Deze aanvragen en de ontwerpbeschikkingen worden nog wel ter inzage gelegd in de hiervoor aangegeven locaties". Weliswaar heeft deze laatste mededeling geen betrekking op de kennisgevingen van terinzagelegging van ontwerpbesluiten, maar uit deze webpagina volgt evenmin dat dergelijke kennisgevingen wel op de website van de provincie worden geplaatst.
Het tweede document betreft het antwoord van het college van gedeputeerde staten van 16 juli 2013 op vragen van een statenlid. VTM wijst in het bijzonder op het volgende antwoord: "Kennisgevingen van besluiten waarop inspraak mogelijk is worden voor het begin van de inspraak- en bezwaartermijn in huis-aan-huisbladen geplaatst. Hoewel wettelijk niet verplicht, worden zij ook, voor het begin van de inspraak- en bezwaartermijn, op de website van de provincie geplaatst met een koppeling naar overheid.nl". Aangezien dit antwoord dateert van 16 juli 2013 en het ontwerpbesluit met ingang van 2 april 2013 voor de duur van zes weken ter inzage is gelegd, kan dit antwoord niet bij VTM het gerechtvaardigd vertrouwen hebben doen ontstaan dat de kennisgeving van terinzagelegging van het ontwerpbesluit tevens op de website zou worden geplaatst. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat het college van gedeputeerde staten bij besluit van 11 december 2012 (Provinciaal blad van Zuid-Holland 2012, 169), in werking getreden op 1 maart 2013 (Provinciaal blad van Zuid-Holland 2013, 20), aan de directeur van de Omgevingsdienst Haaglanden (hierna: de Omgevingsdienst) mandaat heeft verleend voor besluiten op grond van onder meer de Ontgrondingenwet. Hieromtrent wordt in het antwoord van 16 juli 2013 vermeld: "Ook de kennisgevingen op grond van dezelfde wetten werden in de huis-aan-huisbladen en op de website van de provincie geplaatst […]. Per 1 maart 2013 is de uitvoering van bovengenoemde wetten voor het gehele grondgebied van Zuid-Holland belegd bij de Omgevingsdienst Haaglanden. Nu de Omgevingsdienst Haaglanden zelf verantwoordelijk is voor het publiceren hiervan, worden deze gegevens niet meer actueel gehouden op de website van de provincie". Weliswaar wordt in het antwoord niet de Ontgrondingenwet genoemd, maar hiervoor geldt op grond van het mandaatbesluit hetzelfde als voor de wel in het antwoord genoemde wetten.
Het derde en vierde document betreffen twee opvolgende nieuwsbrieven van 15 februari 2013 onderscheidenlijk 3 mei 2013 over het project Bochtafsnijding Delftse Schie. VTM wijst erop dat in geen van beide nieuwsbrieven kennis wordt gegeven van de terinzagelegging van de ontwerpvergunning. VTM wijst er voorts op dat in de nieuwsbrief van 15 februari 2013 wordt verwezen naar een overzicht van procedures rond de realisatie van de bochtafsnijding op de website van de provincie. Uit beide nieuwsbrieven volgt echter niet dat kennisgevingen van terinzagelegging van ontwerpbesluiten die verband houden met de bochtafsnijding, op de website zullen worden geplaatst. Nog daargelaten dat blijkens de nieuwsbrief van 15 februari 2013 het overzicht op deze datum nog in ontwikkeling was, volgt uit deze nieuwsbrief evenmin dat kennisgevingen van terinzagelegging van ontwerpbesluiten tevens in dit overzicht zullen worden gepubliceerd.
Het vijfde document betreft een nieuwsbrief van 7 november 2013 over het project en dateert daarmee van na de datum van terinzagelegging van het ontwerpbesluit.
Het zesde document betreft een door VTM gemaakt overzicht van procedures die verband houden met het project Bochtafsnijding Delftse Schie. VTM heeft ter zitting toegelicht dat dit overzicht is gebaseerd op de haar op 11 april 2013 ter beschikking staande informatie. Als bijlage zijn delen van het door het provinciebestuur op zijn website geplaatste overzicht gevoegd zoals deze daar waren te vinden op 20 maart 2013 onderscheidenlijk 7 september 2013. Uit deze bijlage volgt niet dat kennisgevingen van terinzagelegging tevens op de website van de provincie worden geplaatst. Bovendien staat in de legenda bij het overzicht op de website: "Dit document geeft een overzicht van processen en procedures die gevolgd worden voor de realisatie van de bochtafsnijding Delftse Schie. Aan de inhoud van dit document kunnen geen rechten worden ontleend."
Het zevende document betreft een nieuwsbericht over de start van de werkzaamheden van de Omgevingsdienst. Hiervoor is reeds overwogen dat besluiten op grond de Ontgrondingenwet per 1 maart 2013 zijn gemandateerd aan de Omgevingsdienst.
5. Hetgeen VTM heeft aangevoerd geeft geen aanleiding voor het oordeel dat het niet publiceren van de kennisgeving van terinzagelegging van het ontwerpbesluit op de website, gelet op hetgeen wel werd gepubliceerd in het kader van project Bochtafsnijding Delftse Schie, uitzonderlijk was. VTM heeft ook anderszins niet aannemelijk gemaakt dat zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de kennisgeving van terinzagelegging van het ontwerpbesluit tevens op de website van de provincie zou worden geplaatst. Gelet hierop mocht VTM er niet van uitgaan dat de terinzagelegging van het ontwerpbesluit nog niet had plaatsgevonden zolang hiervan geen kennis was gegeven op de website van de provincie, en lag het op haar weg om middels de daartoe geëigende publicaties op de hoogte te blijven van deze voor haar relevante ontwikkeling. Er bestaat dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat VTM redelijkerwijs niet kan worden verweten geen zienswijze naar voren te hebben gebracht.
6. Het beroep is niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, voorzitter, en mr. M.A.A. Mondt-Schouten en mr. G. van der Wiel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.E. Postma, ambtenaar van staat.
w.g. Drupsteen w.g. Postma
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2014
539-745.