ECLI:NL:RVS:2014:2371

Raad van State

Datum uitspraak
2 juli 2014
Publicatiedatum
2 juli 2014
Zaaknummer
201302052/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • B.P. Vermeulen
  • H. Bolt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van het Kerkgenootschap Orde der Transformanten tegen de afwijzing van informatieverzoek door de korpsbeheerder

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van het Kerkgenootschap Orde der Transformanten tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank had op 14 januari 2013 de beroepen van het Kerkgenootschap en zijn leden niet-ontvankelijk verklaard voor zover deze betrekking hadden op de afwijzing van een verzoek om informatie van 14 juni 2011 door de korpsbeheerder van de politieregio Midden en West Brabant. Het verzoek om informatie was afgewezen op grond dat de gevraagde gegevens politiegegevens betroffen, welke alleen verstrekt konden worden aan bepaalde categorieën van personen of instellingen, waartoe het Kerkgenootschap niet behoorde.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 13 februari 2014 behandeld. Tijdens deze zitting is het Kerkgenootschap vertegenwoordigd door M.E. Schermerhorn en mr. B. de Jong, terwijl de korpschef werd vertegenwoordigd door mr. W. Andelbeek. Na de zitting heeft de Afdeling het onderzoek heropend om nadere schriftelijke inlichtingen van de korpschef te verkrijgen. De korpschef heeft deze inlichtingen op 17 april 2014 verstrekt, waarop het Kerkgenootschap op 5 mei 2014 heeft gereageerd.

De Afdeling overweegt dat het Kerkgenootschap inzage heeft gekregen in een aantal documenten, maar dat er nog steeds documenten zijn waar het Kerkgenootschap geen inzage in heeft gekregen. De korpschef heeft aangegeven dat hij niet meer over deze documenten beschikt, en de Afdeling acht deze mededeling niet ongeloofwaardig. Het Kerkgenootschap heeft niet kunnen aantonen dat de documenten zich nog onder de korpschef bevinden.

De Afdeling verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk voor zover het betrekking heeft op de informatie die het Kerkgenootschap heeft ingezien. Voor het overige is het hoger beroep ongegrond en wordt de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201302052/1/A3.
Datum uitspraak: 2 juli 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
het Kerkgenootschap Orde der Transformanten, gevestigd te Utrecht,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 14 januari 2013 in zaken nrs. 12/1173 en 12/2779 in het geding tussen:
het Kerkgenootschap en zijn leden [wederpartij] en 47 anderen
en
de korpsbeheerder van de politieregio Midden en West Brabant, thans: de korpschef van politie.
Procesverloop
Bij besluit van 28 juni 2011 heeft de korpsbeheerder een verzoek van het Kerkgenootschap en zijn leden van 14 juni 2011 om informatie afgewezen.
Bij besluit van 26 januari 2012 heeft de korpsbeheerder het door het Kerkgenootschap daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij besluit van 18 april 2012 heeft de korpsbeheerder het door de leden daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 14 januari 2013 heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, de door het Kerkgenootschap en de leden daartegen ingestelde beroepen niet-ontvankelijk verklaard voor zover die betrekking hebben op de afwijzing om gegevens die dateren van na 10 mei 2012 te ontvangen en voor het overige ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft het Kerkgenootschap hoger beroep ingesteld.
De korpschef heeft een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 5 september 2013 heeft het Kerkgenootschap toestemming verleend, als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 februari 2014, waar het Kerkgenootschap, vertegenwoordigd door M.E. Schermerhorn en mr. B. de Jong, werkzaam bij DAS rechtsbijstand, en de korpschef, vertegenwoordigd door mr. W. Andelbeek, werkzaam bij de politie, zijn verschenen.
Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de Afdeling het onderzoek met toepassing van artikel 8:68 van de Awb heropend met het oog op het inwinnen van nadere schriftelijke inlichtingen bij de korpschef als bedoeld in artikel 8:45 van deze wet. De korpschef heeft deze inlichtingen bij brief van 17 april 2014 verstrekt. Het Kerkgenootschap heeft hierop bij brief van 5 mei 2014 gereageerd.
Met toestemming van partijen is een nadere zitting achterwege gebleven.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 1, aanhef en onder a, van de Wet politiegegevens (hierna: Wpg) wordt onder politiegegeven verstaan: elk persoonsgegeven dat in het kader van de uitoefening van de politietaak wordt verwerkt.
Ingevolge artikel 25, eerste lid, zoals dat luidde ten tijde hier van belang, deelt de verantwoordelijke een ieder op diens schriftelijke verzoek binnen zes weken mede of, en zo ja welke, deze persoon betreffende politiegegevens zijn vastgelegd.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.
2. Het Kerkgenootschap heeft bij brief van 14 juni 2011 verzocht om alle informatie, waaronder begrepen politiegegevens, die betrekking heeft op het Kerkgenootschap en zijn leden in welke vorm dan ook. De korpsbeheerder heeft het verzoek afgewezen, omdat de gevraagde gegevens politiegegevens als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder a, van de Wpg betreffen en deze gegevens alleen kunnen worden verstrekt aan de in paragraaf 3 van de Wpg genoemde categorieën van personen of instellingen, waartoe het Kerkgenootschap niet behoort.
3. Na afloop van de behandeling van de zaak op de zitting van 13 februari 2014 heeft het Kerkgenootschap op twee verschillende momenten door de korpschef inzage gekregen in informatie waar het bij brief van 14 juni 2011 om heeft verzocht. Het Kerkgenootschap stelt evenwel dat het op die momenten in een aantal documenten geen inzage heeft gekregen: een tweetal risicoanalyses waarnaar wordt verwezen in een brief van [persoon] van 3 november 2008, een map met de titel "ROMA KOKO", diverse stukken in een map, waarnaar wordt verwezen in een proces-verbaal nr. PL20MT/08-116636 en stukken waaruit blijkt van acties, genoemd in een verslag van een zogenoemd driehoeksoverleg van 30 juni 2008.
4. Voor zover het de informatie betreft die het Kerkgenootschap heeft ingezien, heeft het Kerkgenootschap bereikt wat het heeft beoogd met zijn hoger beroep, zoals toegelicht op de zitting. In zoverre heeft het Kerkgenootschap geen belang meer bij beoordeling van zijn hoger beroep.
4.1. Het hoger beroep is in zoverre niet-ontvankelijk.
5. Voor zover het de door het Kerkgenootschap bedoelde documenten betreft, overweegt de Afdeling, zoals zij eerder heeft overwogen (uitspraak van 30 januari 2013 in zaak nr. 201112022/1/A3) dat, wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer onder hem berust en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, het in beginsel aan degene is die om informatie verzoekt om aannemelijk te maken dat, in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door het bestuursorgaan, een bepaald document toch onder dat bestuursorgaan berust.
De korpschef stelt in zijn brief van 17 april 2014 dat hij naar de bedoelde documenten heeft gezocht, maar dat hij niet, althans niet meer, over deze documenten beschikt. Deze mededeling komt de Afdeling niet ongeloofwaardig voor. Het Kerkgenootschap heeft niet aannemelijk gemaakt dat de bedoelde documenten, in weerwil van deze mededeling, zich onder de korpschef bevinden.
5.1. Het hoger beroep, voor zover ontvankelijk, is ongegrond. De uitspraak, voor zover aangevallen, dient te worden bevestigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk, voor zover het betrekking heeft op informatie die het Kerkgenootschap Orde der Transformanten heeft ingezien;
II. bevestigt de uitspraak, voor zover aangevallen.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. B.P. Vermeulen en mr. H. Bolt, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Binnema, ambtenaar van staat.
w.g. Slump w.g. Binnema
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2014
589.