ECLI:NL:RVS:2014:2333

Raad van State

Datum uitspraak
25 juni 2014
Publicatiedatum
25 juni 2014
Zaaknummer
201310025/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Buitengebied Gramsbergen en de gevolgen voor geluidsoverlast en ruimtelijke ordening

Op 25 juni 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Buitengebied Gramsbergen, [locatie 1] Anerveen". Dit bestemmingsplan werd op 17 september 2013 vastgesteld door de raad van de gemeente Hardenberg. Tegen dit besluit hebben de appellanten, beiden wonend te Anerveen, beroep ingesteld. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is ter zitting behandeld op 4 juni 2014. De appellanten waren vertegenwoordigd door mr. A. van der Leest, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door M.J. Nieboer, werkzaam bij de gemeente. Tijdens de zitting was ook een belanghebbende aanwezig, vertegenwoordigd door een gemachtigde.

De appellanten richtten zich tegen het plandeel met de bestemming "Bedrijf - Open veenontginningslandschap", specifiek tegen de aanduidingen voor een biovergistingsbedrijf en kweekvijvers. Zij voerden aan dat de uitbreiding van het biovergistingsbedrijf zou leiden tot een toename van geluidsoverlast. Hierbij stelden zij dat bij de berekening van de geluidsoverlast ten onrechte niet was meegenomen dat de Slagenweg afgesloten was voor zwaar verkeer, waardoor dit verkeer nu van de Krimweg gebruik moest maken. De raad stelde echter ter zitting dat de Slagenweg niet is of wordt afgesloten, wat door de Afdeling werd bevestigd. Hierdoor werd het betoog van de appellanten als feitelijk onjuist beoordeeld.

Daarnaast voerden de appellanten aan dat het biovergistingsbedrijf niet past in de landelijke omgeving en dat het bestemmingsplan zou leiden tot een aantasting van hun woon- en leefklimaat door lichthinder en stankoverlast. Deze argumenten waren al eerder ingebracht in de zienswijze en de Afdeling oordeelde dat de appellanten geen nieuwe redenen hadden aangevoerd die de weerlegging van hun zienswijze in het bestreden besluit onjuist zouden maken. Uiteindelijk verklaarde de Afdeling het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201310025/1/R1.
Datum uitspraak: 25 juni 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], beiden wonend te Anerveen, gemeente Hardenberg,
en
de raad van de gemeente Hardenberg,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 17 september 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Gramsbergen, [locatie 1] Anerveen" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 juni 2014, waar [appellanten], vertegenwoordigd door mr. A. van der Leest, en de raad, vertegenwoordigd door M.J. Nieboer, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [belanghebbende], vertegenwoordigd door [gemachtigde], als partij gehoord.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. [appellanten] richten zich tegen het plandeel met de bestemming "Bedrijf - Open veenontginningslandschap" met de aanduidingen "specifieke vorm van bedrijf - biovergistingsbedrijf" en "specifieke vorm van bedrijf - kweekvijvers". Zij voeren aan dat de uitbreiding van het biovergistingsbedrijf zal leiden tot een toename van geluidsoverlast. In dit verband voeren zij aan dat bij het berekenen van de geluidsoverlast ten onrechte niet is betrokken dat de Slagenweg is afgesloten voor zwaar verkeer en dat dit verkeer nu van de Krimweg gebruik moet maken.
2.1. Het plan voorziet in een biovergistingsbedrijf, met kweekvijvers aan de [locatie 1]. [appellanten] wonen op het perceel [locatie 2] dat ligt aan een toegangsweg tot het biovergistingsbedrijf. De Slagenweg biedt eveneens toegang tot het biovergistingsbedrijf.
2.2. De raad heeft ter zitting onweersproken gesteld dat de Slagenweg niet is of wordt afgesloten. De Afdeling overweegt dat nu is komen vast te staan dat de Slagenweg niet is of wordt afgesloten, niet is gebleken dat in het akoestisch rapport is uitgegaan van onjuiste uitgangspunten. Derhalve mist het betoog feitelijke grondslag.
3. Voor het overige hebben [appellanten] in beroep volstaan met het inlassen van de zienswijze aangevuld met de enkele stellingen dat een biovergistingsbedrijf niet past in de landelijke omgeving en het bestemmingsplan zal leiden tot een aantasting van hun woon- en leefklimaat, vanwege een toename van lichthinder en stankoverlast. Deze aspecten zijn ook al ingebracht in de zienswijze. In de overwegingen van het bestreden besluit is ingegaan op deze zienswijze. [appellanten] hebben in het beroepschrift, noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende zienswijze in het bestreden besluit onjuist zou zijn.
Het betoog faalt.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B.C. Bošnjaković, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Bosnjakovic
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2014
410-812.