ECLI:NL:RVS:2014:2333
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.D.M. van Diepenbeek
- B.C. Bošnjaković
- Rechtspraak.nl
Bestemmingsplan Buitengebied Gramsbergen en de gevolgen voor geluidsoverlast en ruimtelijke ordening
Op 25 juni 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Buitengebied Gramsbergen, [locatie 1] Anerveen". Dit bestemmingsplan werd op 17 september 2013 vastgesteld door de raad van de gemeente Hardenberg. Tegen dit besluit hebben de appellanten, beiden wonend te Anerveen, beroep ingesteld. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is ter zitting behandeld op 4 juni 2014. De appellanten waren vertegenwoordigd door mr. A. van der Leest, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door M.J. Nieboer, werkzaam bij de gemeente. Tijdens de zitting was ook een belanghebbende aanwezig, vertegenwoordigd door een gemachtigde.
De appellanten richtten zich tegen het plandeel met de bestemming "Bedrijf - Open veenontginningslandschap", specifiek tegen de aanduidingen voor een biovergistingsbedrijf en kweekvijvers. Zij voerden aan dat de uitbreiding van het biovergistingsbedrijf zou leiden tot een toename van geluidsoverlast. Hierbij stelden zij dat bij de berekening van de geluidsoverlast ten onrechte niet was meegenomen dat de Slagenweg afgesloten was voor zwaar verkeer, waardoor dit verkeer nu van de Krimweg gebruik moest maken. De raad stelde echter ter zitting dat de Slagenweg niet is of wordt afgesloten, wat door de Afdeling werd bevestigd. Hierdoor werd het betoog van de appellanten als feitelijk onjuist beoordeeld.
Daarnaast voerden de appellanten aan dat het biovergistingsbedrijf niet past in de landelijke omgeving en dat het bestemmingsplan zou leiden tot een aantasting van hun woon- en leefklimaat door lichthinder en stankoverlast. Deze argumenten waren al eerder ingebracht in de zienswijze en de Afdeling oordeelde dat de appellanten geen nieuwe redenen hadden aangevoerd die de weerlegging van hun zienswijze in het bestreden besluit onjuist zouden maken. Uiteindelijk verklaarde de Afdeling het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.