ECLI:NL:RVS:2014:2268

Raad van State

Datum uitspraak
25 juni 2014
Publicatiedatum
25 juni 2014
Zaaknummer
201306093/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Villagebieden 2013 en beroep van Stichting tot behoud van Karakteristiek Blaricum

Op 25 juni 2014 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Stichting tot behoud van Karakteristiek Blaricum en de raad van de gemeente Blaricum. Het geschil betreft het bestemmingsplan "Villagebieden 2013", dat op 11 juni 2013 door de raad is vastgesteld. De stichting heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, met name gericht tegen de bestemming "Groen" met de aanduiding "evenemententerrein" op het perceel "Oranjeweitje". De stichting betoogde dat de toevoeging "en parkeervoorzieningen" in de planregels niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid.

De Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het beroep van de stichting voor een deel niet-ontvankelijk is, omdat het niet steunt op een bij de raad naar voren gebrachte zienswijze. Dit betreft specifiek het beroep tegen artikel 18, lid 18.7, onder 18.7.3, van de planregels. Voor het overige heeft de Raad van State het beroep gegrond verklaard, omdat de raad niet voldoende zorgvuldig heeft gehandeld bij de vaststelling van de bestemming "Groen" in combinatie met de aanduiding "evenemententerrein". De Raad van State oordeelde dat de raad slechts beoogde om parkeren mogelijk te maken in combinatie met evenementen, en dat de toevoeging "en parkeervoorzieningen" in de bestemmingsomschrijving niet in overeenstemming is met de bedoelingen van de raad.

De Raad van State heeft het besluit van de raad van de gemeente Blaricum vernietigd voor zover het betreft de zinsnede "en parkeervoorzieningen" in artikel 7, lid 7.1, onder c, van de planregels. Tevens is de raad opgedragen om binnen vier weken na verzending van de uitspraak de nodige aanpassingen te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan. De stichting is in het gelijk gesteld en krijgt het betaalde griffierecht vergoed.

Uitspraak

201306093/1/R1.
Datum uitspraak: 25 juni 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de stichting Stichting tot behoud van Karakteristiek Blaricum, gevestigd te Blaricum,
appellante,
en
de raad van de gemeente Blaricum,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 11 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Villagebieden 2013" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft Karakteristiek Blaricum beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 juni 2014, waar Karakteristiek Blaricum, vertegenwoordigd door mr. G.H.H. Jansen, en de raad, vertegenwoordigd door mr. W. Verbeek, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
De Afdeling heeft de behandeling van het beroep van [appellante A] afgesplitst van de behandeling van het beroep in zaak nr. 201306093/1/R1 en voortgezet onder zaak nr. 201306093/3/R1.
Overwegingen
1. Het beroep van Karakteristiek Blaricum voor zover gericht tegen artikel 18, lid 18.7, onder 18.7.3, van de planregels, steunt niet op een bij de raad naar voren gebrachte zienswijze.
Ingevolge artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb alsmede met artikel 6:13 van de Awb, kan door een belanghebbende geen beroep worden ingesteld tegen onderdelen van het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarover hij bij het ontwerpplan geen zienswijze naar voren heeft gebracht, tenzij hem redelijkerwijs niet kan worden verweten dit te hebben nagelaten.
Deze omstandigheid doet zich niet voor. Het beroep van Karakteristiek Blaricum voor zover gericht tegen artikel 18, lid 18.7, onder 18.7.3, van de planregels is derhalve niet-ontvankelijk.
2. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
3. Karakteristiek Blaricum richt zich tegen de bestemming "Groen" met de aanduiding "evenemententerrein" ter plaatse van het perceel "Oranjeweitje" voor zover dat ziet op de zinsnede "en parkeren" in artikel 7, lid 7.1, onder c, van de planregels.
3.1. De raad voert aan dat enkel parkeren in combinatie met evenementen is beoogd. In het verweerschrift stelt de raad dat hij erkent dat artikel 7, lid 7.1, onder c, van de planregels ook uitgelegd kan worden in die zin dat een zelfstandig parkeerterrein ter plaatse van de bestemming "Groen" kan worden gerealiseerd, hetgeen niet de bedoeling van de raad is geweest.
3.2. Aan het Oranjeweitje is de bestemming "Groen" met de aanduiding "evenemententerrein" toegekend.
Ingevolge artikel 7, lid 7.1, van de planregels zijn de voor "Groen" aangewezen gronden bestemd voor:
c. ter plaatse van de aanduiding "evenemententerrein": evenementen en parkeervoorzieningen.
3.3. Artikel 7, lid 7.1, van de planregels maakt het mogelijk dat ter plaatse van het perceel "Oranjeweitje" op het gehele terrein parkeerplaatsen worden aangelegd. Nu blijkt dat de raad slechts beoogd heeft om parkeren mogelijk te maken in combinatie met evenementen, moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit ter plaatse van het perceel "Oranjeweitje" voor zover dat ziet op de toevoeging "en parkeervoorzieningen" in de bestemmingsomschrijving van de bestemming "Groen" niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid.
Het betoog slaagt.
4. In hetgeen Karakteristiek Blaricum heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit voor zover het betreft de zinsnede "en parkeervoorzieningen" in artikel 7, lid 7.1, onder c, van de planregels is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb. Het beroep van Karakteristiek Blaricum is, voor zover ontvankelijk, gegrond zodat het bestreden besluit in zoverre dient te worden vernietigd.
5. Uit oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
6. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep van de stichting Stichting tot behoud van Karakteristiek Blaricum niet-ontvankelijk voor zover gericht tegen artikel 18, lid 18.7, onder 18.7.3, van de planregels;
II. verklaart het beroep van de stichting Stichting tot behoud van Karakteristiek Blaricum, voor het overige, gegrond;
III. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Blaricum van 11 juni 2013 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Villagebieden 2013", voor zover het betreft de zinsnede "en parkeervoorzieningen" in artikel 7, lid 7.1, onder c, van de planregels;
IV. draagt de raad van de gemeente Blaricum op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het onder III. genoemde onderdeel wordt verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl;
V. gelast dat de raad van de gemeente Blaricum aan de stichting Stichting tot behoud van Karakteristiek Blaricum het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van €318,00 (zegge: driehonderdachttien euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B.C. Bošnjaković, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Bošnjaković
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2014
410-812.