ECLI:NL:RVS:2014:224

Raad van State

Datum uitspraak
29 januari 2014
Publicatiedatum
29 januari 2014
Zaaknummer
201305285/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van de uitspraak inzake bestemmingsplan 'Buitengebied, tweede herziening'

Op 29 januari 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op het verzoek van [verzoekster] tot herziening van een eerdere uitspraak van 22 mei 2013. In die eerdere uitspraak werd het beroep van [verzoekster] tegen de vaststelling van het bestemmingsplan 'Buitengebied, tweede herziening' ongegrond verklaard. [Verzoekster] verzocht om herziening op basis van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarbij zij stelde dat er nieuwe feiten en omstandigheden waren die tot een andere uitspraak hadden kunnen leiden.

De Afdeling heeft het verzoek behandeld op 20 november 2013, waarbij [verzoekster] werd bijgestaan door mr. J.R. Dobbelsteijn Bisschops, ir. H. Wieringa en M.A. Grond. De raad van de gemeente Buren was vertegenwoordigd door ing. N.J. Stam en mr. B. Oudenaarden, en [belanghebbenden] waren bijgestaan door mr. W. Kattouw. [Verzoekster] voerde aan dat de Afdeling het landbouwkundig advies van onderzoeksbureau Land & Co verkeerd had geïnterpreteerd en dat het gelijkheidsbeginsel was geschonden. Ook stelde zij dat er geen advies was uitgebracht door de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB), wat volgens haar had kunnen bijdragen aan de oordeelsvorming.

De Afdeling oordeelde dat de door [verzoekster] aangevoerde feiten en omstandigheden niet voldeden aan de criteria voor herziening zoals gesteld in de Awb. De Afdeling concludeerde dat de brief van het college van burgemeester en wethouders van Buren, die door [verzoekster] als nieuw feit werd aangedragen, al vóór de eerdere uitspraak bekend was en daarom niet kon leiden tot herziening. Ook de vaststelling van het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening' vóór de eerdere uitspraak werd niet als nieuw feit aangemerkt. Uiteindelijk werd het verzoek tot herziening afgewezen en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

201305285/1/R2.
Datum uitspraak: 29 januari 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van:
[verzoekster], wonend te [woonplaats],
om herziening (artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) van de uitspraak van de Afdeling van 22 mei 2013, in zaak nr. 201205222/1/R2.
Procesverloop
Bij uitspraak van 22 mei 2013, in zaak nr. 201205222/1/R2, heeft de Afdeling het beroep van [verzoekster] tegen de vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied, tweede herziening" ongegrond verklaard. De uitspraak is aangehecht.
[verzoekster] heeft de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien.
[verzoekster], de raad en [belanghebbenden] hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft het verzoek ter zitting behandeld op 20 november 2013, waar [verzoekster], bijgestaan door mr. J.R. Dobbelsteijn Bisschops, ir. H. Wieringa en M.A. Grond, is verschenen. Tevens zijn de raad van de gemeente Buren, vertegenwoordigd door ing. N.J. Stam en mr. B. Oudenaarden, advocaat te Arnhem, en [belanghebbenden], beiden bijgestaan door mr. W. Kattouw, daar gehoord.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:119, eerste lid, van de Awb kan de Afdeling op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Afdeling eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2. In het verzoekschrift stelt [verzoekster] dat de Afdeling het landbouwkundig advies van onderzoeksbureau Land & Co verkeerd heeft geïnterpreteerd. Hiertoe wijst zij op een schriftelijke reactie van onderzoeksbureau Land & Co.
Voorts voert [verzoekster] aan dat het gelijkheidsbeginsel wordt geschonden omdat geen sprake is van een consequent toetsingskader voor initiatieven voor nieuwe bedrijven in de gemeente Buren.
Verder stelt [verzoekster] dat ten onrechte geen advies is uitgebracht door de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (hierna: de StAB), omdat een onafhankelijke toetsing van de StAB had kunnen bijdragen aan de oordeelsvorming. Volgens [verzoekster] moet de StAB alsnog een advies uitbrengen.
2.1. Ten aanzien van deze betogen van [verzoekster] wordt overwogen dat deze geen feiten of omstandigheden betreffen die hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak, bij haar voor de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden, waren zij bij de Afdeling eerder bekend geweest. In zoverre bestaat dan ook geen aanleiding voor herziening van de uitspraak van 22 mei 2013.
3. Voorts betoogt [verzoekster] dat tot herziening van de uitspraak van 22 mei 2013 moet worden overgegaan omdat zowel [verzoekster] als de Afdeling vóór de genoemde uitspraak niet bekend waren met de brief van het college van burgemeester en wethouders van Buren aan de raad van 3 oktober 2011. Volgens [verzoekster] werpt deze brief een nieuw licht op de handelwijze van de raad, in verband met de bestaande werkafspraken tussen het college van burgemeester en wethouders en de raad.
3.1. [verzoekster] heeft de brief van 3 oktober 2011 als bijlage bij haar beroepschrift tegen het bestemmingplan "Buitengebied, tweede herziening" gevoegd. Dit beroepschrift heeft aanleiding gegeven tot de uitspraak van 22 mei 2013. De brief was derhalve zowel bij [verzoekster] als bij de Afdeling vóór die uitspraak bekend. Gelet hierop kan de brief, wat daar ook van zij, niet worden aangemerkt als een feit of omstandigheid als bedoeld in artikel 8:119 van de Awb en geeft reeds hierom geen aanleiding tot herziening van de uitspraak van 22 mei 2013.
4. Tot slot betoogt [verzoekster] dat tot herziening van de uitspraak van 22 mei 2013 moet worden overgegaan, omdat de raad vóór die uitspraak reeds het bestemmingsplan "Buitengebied, derde herziening" heeft vastgesteld. In laatstgenoemd plan is voor haar perceel een juridisch-planologische regeling opgenomen.
4.1. De Afdeling stelt voorop dat herziening een buitengewoon rechtsmiddel betreft. De mogelijkheid van herziening is gegeven om - binnen de door artikel 8:119 van de Awb getrokken grenzen - herstel mogelijk te maken van beslissingen die berusten op een naderhand ondeugdelijk gebleken feitelijke grondslag. De vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied, derde herziening" vóór de uitspraak van 22 mei 2013 betreft niet de feitelijke grondslag waarop die uitspraak berust. Gelet hierop kan de vaststelling van dat plan niet worden aangemerkt als een feit of omstandigheid in de zin van artikel 8:119 van de Awb en geeft dit derhalve geen aanleiding tot herziening van de uitspraak van 22 mei 2013 over te gaan.
5. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek te worden afgewezen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, voorzitter, en mr. J. Hoekstra en mr. G. van der Wiel, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. van Baaren, ambtenaar van staat.
w.g. Kranenburg w.g. Van Baaren
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 januari 2014
579-726.