ECLI:NL:RVS:2014:2198
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gebruik perceel als camping en belanghebbendheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland. Bij besluit van 26 juni 2012 heeft het college van burgemeester en wethouders van Epe gelast om het gebruik van een perceel als camping te beëindigen, onder oplegging van een dwangsom. Appellanten, beiden wonend in de gemeente Epe, hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft hun bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Gelderland heeft het beroep van appellanten ongegrond verklaard, waarop zij in hoger beroep zijn gegaan.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 9 mei 2014. Tijdens de zitting zijn de appellanten en het college vertegenwoordigd door mr. K.A. Weerts verschenen. De Afdeling heeft overwogen dat appellanten niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt bij het besluit van 26 juni 2012. Dit is gebaseerd op artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waarin staat dat belanghebbende degene is wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. De Afdeling concludeert dat appellanten geen voldoende objectief bepaalbaar, eigen en persoonlijk belang hebben dat rechtstreeks bij het besluit is betrokken, gezien de afstand van 737 meter tot het perceel en de beperkte ruimtelijke uitstraling van de camping.
Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak van de rechtbank is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Driel, ambtenaar van staat, en is openbaar uitgesproken op 18 juni 2014.