ECLI:NL:RVS:2014:2157
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- C.H.M. van Altena
- R.F.J. Bindels
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in planschadezaak van het college van burgemeester en wethouders van Heusden
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Heusden. Het college had eerder een besluit genomen op 11 juni 2013, waarbij aan de wederpartij een tegemoetkoming van € 2.760,00 in planschade was toegekend, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 7 juni 2012. Dit besluit werd later door het college herzien, waarbij het bezwaar van de wederpartij deels ongegrond en deels gegrond werd verklaard, maar het verzoek om vergoeding van kosten voor rechtskundige bijstand werd afgewezen. De rechtbank Oost-Brabant verklaarde op 31 maart 2014 het beroep van de wederpartij gegrond en vernietigde het besluit van 15 oktober 2013, waardoor het college werd verplicht een nieuw besluit te nemen.
Tegen deze uitspraak heeft het college hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft de zaak zonder zitting behandeld en geconcludeerd dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. Het college heeft niet aangetoond dat het nemen van een nieuw besluit bezwaarlijk is of onomkeerbare gevolgen heeft. De voorzitter oordeelde dat het nieuwe besluit kan worden betrokken bij de behandeling van het hoger beroep en kan worden vernietigd indien dat nodig is. Daarom werd het verzoek van het college als kennelijk ongegrond afgewezen, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.