ECLI:NL:RVS:2014:2109

Raad van State

Datum uitspraak
11 juni 2014
Publicatiedatum
11 juni 2014
Zaaknummer
201308679/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Terlo Midden en waterhuishouding

Op 11 juni 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de zaak tussen een appellant, wonend te Bergeijk, en de raad van de gemeente Bergeijk. Het geschil betreft het bestemmingsplan "Terlo Midden", dat op 27 juni 2013 door de raad is vastgesteld. De appellant heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoert dat de raad het plan ten onrechte heeft vastgesteld. Hij stelt dat het plangebied laaggelegen gronden betreft die al regelmatig te maken hebben met wateroverlast. Volgens de appellant heeft de raad onvoldoende zorgvuldigheid betracht bij het in beeld brengen van de waterhuishoudkundige situatie en is een goede waterhuishouding niet gewaarborgd.

De Afdeling heeft de zaak op 27 februari 2014 ter zitting behandeld, waarbij de appellant werd bijgestaan door mr. W. Krijger en drs. C. Snaterse, en de raad werd vertegenwoordigd door mr. T. Duffhues, bijgestaan door mr. H.J.M. Wingens, F.H.J. van den Heuvel en P.J. van Otterdijk. De Afdeling heeft overwogen dat de raad beleidsvrijheid heeft bij de vaststelling van bestemmingsplannen en dat deze beslissing terughoudend moet worden getoetst. De appellant heeft betoogd dat de waterhuishoudkundige maatregelen die in het plan zijn opgenomen onvoldoende zijn, en dat eerdere rapporten en onderzoeken dit onderbouwen.

De Afdeling heeft echter vastgesteld dat, hoewel het niet hetzelfde plangebied betreft, het bestemmingsplan "Terlo Midden" en het bestemmingsplan "Herziening Terlo" beide deel uitmaken van de nieuwbouwlocatie Terlo en dat de onderzoeken en waterhuishoudkundige maatregelen voor beide plannen gelijk zijn. Gelet op deze overwegingen heeft de Afdeling geen aanleiding gezien om in deze zaak anders te oordelen dan in de eerdergenoemde uitspraak. Uiteindelijk heeft de Afdeling het beroep ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201308679/1/R3.
Datum uitspraak: 11 juni 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Bergeijk,
en
de raad van de gemeente Bergeijk,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 27 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Terlo Midden" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad en [appellant] hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 februari 2014, waar [appellant], bijgestaan door mr. W. Krijger en drs. C. Snaterse, en de raad, vertegenwoordigd door mr. T. Duffhues, werkzaam bij de gemeente, bijgestaan door mr. H.J.M. Wingens, advocaat te Nijmegen, en door F.H.J. van den Heuvel en P.J. van Otterdijk, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het plan maakt deel uit van de nieuwbouwlocatie Terlo. Het plan voorziet bij recht in acht vrijstaande woningen. Daarnaast is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de realisatie van maximaal 34 woningen en een maatschappelijke voorziening mogelijk te kunnen maken.
2. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
3. [appellant] betoogt dat de raad het plan ten onrechte heeft vastgesteld. Hiertoe voert hij aan dat het plangebied betrekking heeft op laaggelegen gronden waar nu al regelmatig wateroverlast is en de raad desondanks onvoldoende zorgvuldig de waterhuishoudkundige situatie van het gebied in beeld heeft gebracht en een goede waterhuishouding niet heeft gewaarborgd. Volgens [appellant] blijkt uit een aantal rapporten en onderzoeken dat het treffen van waterhuishoudkundige maatregelen noodzakelijk is en volgens [appellant] worden bij het plan minder maatregelen getroffen dan volgens deze rapporten en onderzoeken nodig zijn. Uit het rapport van de door [appellant] ingeschakelde deskundige blijkt naar zijn stellen dat het grotendeels gerealiseerde maatregelenpakket ontoereikend is om een goede waterhuishouding te waarborgen en de risico’s voor wateroverlast voldoende te mitigeren.
4. Bij uitspraak van heden in zaak nr. 201302694/1/R3 heeft de Afdeling het beroep dat onder meer door [appellant] is ingesteld tegen het bestemmingsplan "Herziening Terlo" ongegrond verklaard. Hoewel het niet hetzelfde plangebied betreft, maken het bestemmingsplan en het bestemmingsplan "Herziening Terlo" beide deel uit van de nieuwbouwlocatie Terlo. Aan beide bestemmingsplannen liggen dezelfde onderzoeken ten grondslag en ten aanzien van het plan gelden dezelfde waterhuishoudkundige maatregelen. Ook hetgeen [appellant] in de onderhavige zaak aanvoert verschilt, voor zover hier van belang, niet van hetgeen hij heeft aangevoerd in zaak nr. 201302694/1/R3. Gelet hierop ziet de Afdeling geen aanleiding om in deze zaak anders te oordelen dan zij heeft gedaan in de uitspraak in die zaak.
5. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. M.W.L. Simons-Vinckx en mr. R. Uylenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Matulewicz
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 juni 2014
45-774.