ECLI:NL:RVS:2014:2109
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.A.W. Scholten-Hinloopen
- M.W.L. Simons-Vinckx
- R. Uylenburg
- Rechtspraak.nl
Bestemmingsplan Terlo Midden en waterhuishouding
Op 11 juni 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de zaak tussen een appellant, wonend te Bergeijk, en de raad van de gemeente Bergeijk. Het geschil betreft het bestemmingsplan "Terlo Midden", dat op 27 juni 2013 door de raad is vastgesteld. De appellant heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoert dat de raad het plan ten onrechte heeft vastgesteld. Hij stelt dat het plangebied laaggelegen gronden betreft die al regelmatig te maken hebben met wateroverlast. Volgens de appellant heeft de raad onvoldoende zorgvuldigheid betracht bij het in beeld brengen van de waterhuishoudkundige situatie en is een goede waterhuishouding niet gewaarborgd.
De Afdeling heeft de zaak op 27 februari 2014 ter zitting behandeld, waarbij de appellant werd bijgestaan door mr. W. Krijger en drs. C. Snaterse, en de raad werd vertegenwoordigd door mr. T. Duffhues, bijgestaan door mr. H.J.M. Wingens, F.H.J. van den Heuvel en P.J. van Otterdijk. De Afdeling heeft overwogen dat de raad beleidsvrijheid heeft bij de vaststelling van bestemmingsplannen en dat deze beslissing terughoudend moet worden getoetst. De appellant heeft betoogd dat de waterhuishoudkundige maatregelen die in het plan zijn opgenomen onvoldoende zijn, en dat eerdere rapporten en onderzoeken dit onderbouwen.
De Afdeling heeft echter vastgesteld dat, hoewel het niet hetzelfde plangebied betreft, het bestemmingsplan "Terlo Midden" en het bestemmingsplan "Herziening Terlo" beide deel uitmaken van de nieuwbouwlocatie Terlo en dat de onderzoeken en waterhuishoudkundige maatregelen voor beide plannen gelijk zijn. Gelet op deze overwegingen heeft de Afdeling geen aanleiding gezien om in deze zaak anders te oordelen dan in de eerdergenoemde uitspraak. Uiteindelijk heeft de Afdeling het beroep ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.