ECLI:NL:RVS:2014:2091
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing handhaving verzoek vezelpers te Minnertsga
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 9 juli 2013, waarin het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk werd verklaard. Het hoger beroep betreft de afwijzing door het college van burgemeester en wethouders van het Bildt van het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen de vezelpers op het perceel te Minnertsga. Het college had op 29 oktober 2012 het verzoek afgewezen en dit besluit werd later door het college op 19 februari 2013 in het bezwaar ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 11 april 2014 werd vastgesteld dat de vezelpers door Holwerda was verplaatst, waardoor het verzoek van [appellant] om handhaving niet langer relevant was. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat [appellant] geen rechtens te beschermen belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van het besluit, aangezien de situatie inmiddels was veranderd. Het college had bovendien aangegeven handhavend te zullen optreden in het geval van terugplaatsing van de vezelpers.
De Afdeling verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk en er werd geen proceskostenveroordeling ten laste van [appellant] opgelegd, omdat er geen aanleiding was om te oordelen dat hij kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht had gemaakt. De uitspraak werd openbaar gedaan op 11 juni 2014.