ECLI:NL:RVS:2014:2067
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- M.W.L. Simons-Vinckx
- Y.E.M.A. Timmerman-Buck
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing handhaving noodwoning in Liessel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 1 juli 2013. Het college van burgemeester en wethouders van Deurne had op 26 oktober 2010 het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen de noodwoning op het perceel in Liessel afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep van [appellant] tegen de besluiten van 4 september 2012 en 1 oktober 2012 gegrond, en vernietigde deze besluiten. Het college had vervolgens op 6 september 2013 opnieuw beslist op het bezwaar van [appellant], maar dit werd ongegrond verklaard. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 11 juni 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep.
De Afdeling overweegt dat het college bevoegd was om handhavend op te treden, maar dat er in dit geval concreet zicht op legalisering bestond. Dit betekent dat het college terecht heeft besloten om van handhavend optreden af te zien. De rechtbank had de rechtsgevolgen van de eerdere besluiten niet in stand gelaten, omdat er ten tijde van de uitspraak van de rechtbank geen concreet zicht op legalisering bestond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van [appellant] tegen het besluit van 6 september 2013 ongegrond.
De zaak betreft belangrijke juridische overwegingen met betrekking tot handhaving en de rechtskracht van bestemmingsplannen. De Afdeling benadrukt dat het enkele feit dat er onduidelijkheid bestaat over de rechtskracht van het bestemmingsplan niet voldoende is om aan te nemen dat er geen concreet zicht op legalisering is. De uitspraak heeft implicaties voor de wijze waarop gemeenten omgaan met handhaving in situaties waar bestemmingsplannen in ontwikkeling zijn.