ECLI:NL:RVS:2014:1965

Raad van State

Datum uitspraak
28 mei 2014
Publicatiedatum
28 mei 2014
Zaaknummer
201311545/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Waardenburg-West en beroep tegen wijzigingsbevoegdheden

Op 28 mei 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Waardenburg-West". Dit bestemmingsplan werd op 26 september 2013 vastgesteld door de raad van de gemeente Neerijnen. Appellanten, [appellant A] en [appellant B], wonend te Waardenburg, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij zich verzetten tegen de wijzigingsbevoegdheden die in het plan zijn opgenomen. De appellanten betogen dat de wijzigingsbevoegdheden ten onrechte een wijziging naar de bestemming "Bedrijf" mogelijk maken, zonder dat de behoefte aan nieuwe bedrijvigheid is aangetoond. Tevens vrezen zij voor een toename van verkeer en een aantasting van hun woongenot en privacy door de nabijheid van de wijzigingsgebieden.

De Raad van State heeft de zaak behandeld op 22 april 2014, waarbij de appellanten werden bijgestaan door hun advocaat, mr. K. de Wit, en de raad werd vertegenwoordigd door drs. B. Peeters. De Afdeling heeft overwogen dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan beleidsvrijheid heeft en dat de Afdeling deze beslissing terughoudend toetst. De Afdeling concludeert dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

De Afdeling heeft vastgesteld dat de wijzigingsbevoegdheden niet specifiek zijn bedoeld voor nieuwe bedrijvigheid, maar ook voor het verplaatsen van bestaande bedrijven naar een meer geschikte locatie. De appellanten hebben niet aannemelijk gemaakt dat er geen behoefte is aan de ruimte die de wijzigingsbevoegdheden bieden. De Afdeling oordeelt dat de raad op goede gronden het plangebied heeft aangemerkt als een gemengd gebied, waarbinnen kortere richtafstanden aanvaardbaar zijn. Uiteindelijk verklaart de Afdeling het beroep van de appellanten ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201311545/1/R2.
Datum uitspraak: 28 mei 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B], beiden wonend te Waardenburg, gemeente Neerijnen,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Neerijnen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 26 september 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Waardenburg-West" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant A] en [appellant B] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant A] en [appellant B] hebben een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 april 2014, waar [appellant A] en [appellant B], bijgestaan door mr. K. de Wit, en de raad, vertegenwoordigd door drs. B. Peeters, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan voorziet in een actueel juridisch-planologisch kader voor het woon- en werkgebied dat is gelegen tussen de Rijksweg A2, de Steenweg en de Waalbandijk. Aan de overzijde van de Steenweg ligt een industrieterrein. Het plan is overwegend conserverend van aard. Daarnaast voorziet het plan in herstructurering van een deel van het plangebied door middel van een aantal wijzigingsbevoegdheden.
3. [appellant A] en [appellant B] richten zich in beroep tegen de plandelen met de aanduidingen "Wro-zone-wijzigingsgebied 1" (hierna: wijzigingsbevoegdheid 1), "Wro-zone-wijzigingsgebied 2" (hierna: wijzigingsbevoegdheid 2), "Wro-zone-wijzigingsgebied 3" (hierna: wijzigingsbevoegdheid 3) en "Wro-zone-wijzigingsgebied 5" (hierna: wijzigingsbevoegdheid 5). Zij voeren aan dat de wijzigingsbevoegdheden ten onrechte een wijziging naar de bestemming "Bedrijf" mogelijk maken, terwijl de behoefte aan ruimte voor nieuwe bedrijvigheid niet is aangetoond. Daarnaast zal extra bedrijvigheid een toename van het verkeer veroorzaken, waardoor verkeersonveilige situaties zullen ontstaan op de kleine rotonde op de Steenweg en op de smalle Achterweg. Over wijzigingsbevoegdheden 1 en 5 betogen [appellant A] en [appellant B] dat deze niet uitvoerbaar zijn in verband met de korte afstand tot hun woning. Voorts zullen de voorziene bouwmogelijkheden leiden tot een aantasting van hun woongenot en privacy.
4. De raad stelt zich op het standpunt dat in de wijzigingsvoorwaarden is opgenomen dat de marktvraag naar nieuwe bedrijvigheid voldoende en aantoonbaar inzichtelijk moet zijn gemaakt. Wat betreft de verkeersveiligheid stelt de raad dat de in de plantoelichting voorgestelde inrichtingsmodellen zijn onderzocht en dat in de wijzigingsvoorwaarden de eis is opgenomen dat de Achterweg waar nodig zal worden verbreed.
Over wijzigingsbevoegdheden 1 en 5 stelt de raad zich op het standpunt dat het perceel van [appellant A] en [appellant B] gelegen is in een gemengd gebied als bedoeld in de brochure "Bedrijven en Milieuzonering" van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG-brochure), omdat in het gebied sprake is van functiemenging van wonen en werken. Hierdoor is een kortere afstand tot de functie wonen aanvaardbaar dan bij een rustige woonwijk. De raad stelt dat bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid het woongenot niet zal worden aangetast. Bovendien zullen slechts bedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan.
Ten aanzien van wijzigingsbevoegdheid 5 stelt de raad zich voorts op het standpunt dat het woongenot en de privacy onaangetast blijven, omdat de oppervlakte voor bedrijfsgebouwen niet mag toenemen ten opzichte van de bestaande situatie. Ten aanzien van wijzigingsbevoegdheden 2 en 3 en de mogelijke bouwhoogtes voert de raad aan dat de Steenweg een belangrijke ontsluiting is voor het bedrijventerrein en dat aan de rotonde al gebouwen staan met vergelijkbare bouwhoogtes.
5. [appellant A] en [appellant B] wonen aan de Achterweg 4. De aanduiding "Wro-zone-wijzigingsgebied 1" ziet op het nabijgelegen perceel Achterweg 10. De aanduiding "Wro-zone-wijzigingsgebied 2" ziet op het perceel Achterweg 16. De aanduiding "Wro-zone-wijzigingsgebied 3" ziet op het perceel Steenweg 18a. De aanduiding "Wro-zone-wijzigingsgebied 5" ziet op het naastgelegen perceel Achterweg 2. De afstand van de woning van [appellant A] en [appellant B] tot aan de perceelgrens van Achterweg 10 is ongeveer 24 meter. De afstand van de woning van [appellant A] en [appellant B] tot aan de perceelgrens van Achterweg 2 is ongeveer 10 meter.
5.1. Ingevolge artikel 21, lid 21.2, van de planregels zijn burgemeester en wethouders bevoegd de gronden (lees: de bestemming van de gronden) ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone-wijzigingsgebied 1" te wijzigen in de bestemming "Bedrijf" en "Verkeer", met dien verstande dat:
[…]
b. de Achterweg binnen het wijzigingsgebied verbreed wordt ten behoeve van een goede ontsluiting en verkeersafwikkeling van het gebied en directe omgeving;
c. de maximale goot- en bouwhoogte respectievelijk 6 en 9 meter bedragen;
d. de bedrijfspercelen voor maximaal 60% worden bebouwd met een maximum van 1.000 m² aan bebouwing per perceel;
[…]
h. bedrijven tot en met categorie 2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
[…]
Ingevolge artikel 21, lid 21.3, van de planregels zijn burgemeester en wethouders bevoegd de gronden (lees: de bestemming van de gronden), die zijn voorzien van de aanduiding "Wro-zone-wijzigingsgebied 2", te wijzigen in de bestemming "Bedrijf" met in achtneming van de volgende bepalingen:
a. binnen het aangegeven gebied mag een nieuw bedrijfspand ten behoeve van een drukkerij uit ten hoogste categorie 2 uit de Staat van bedrijfsactiviteiten worden gerealiseerd;
c. de maximale bouwhoogte 12 meter bedraagt;
d. het maximale bebouwingsoppervlak van het nieuwe bedrijfspand maximaal 1.000 m² bedraagt;
[…]
Ingevolge artikel 21, lid 21.4, van de planregels zijn burgemeester en wethouders bevoegd de gronden (lees: de bestemming van de gronden), die zijn voorzien van de aanduiding "Wro-zone-wijzigingsgebied 3", te wijzigen in de bestemming "Bedrijf" met in achtneming van de volgende bepalingen:
a. binnen het aangegeven gebied mag een nieuw bedrijfspand uit ten hoogste categorie 2 uit de Staat van bedrijfsactiviteiten worden gerealiseerd;
c. de maximale bouwhoogte 12 meter bedraagt;
d. in afwijking van het gestelde onder b voor de gronden direct grenzend aan de Steenweg over een lengte van maximaal 40 meter en een diepte van maximaal 15 meter een maximale bouwhoogte van 18 meter geldt;
e. het maximale bebouwingsoppervlak van het nieuwe bedrijfspand maximaal 1.115 m² bedraagt;
[…]
Ingevolge artikel 21, lid 21.6, van de planregels zijn burgemeester en wethouders bevoegd de gronden (lees: de bestemming van de gronden), die zijn voorzien van de aanduiding "Wro-zone-wijzigingsgebied 5", te wijzigen in de bestemming "Bedrijf" met in achtneming van de volgende bepalingen:
a. binnen het aangegeven gebied mag een bedrijfspand uit ten hoogste categorie 2 uit de Staat van bedrijfsactiviteiten worden gerealiseerd;
b. de maximale goot- en bouwhoogte sluiten aan bij de bebouwing in de directe omgeving;
d. de oppervlakte aan bedrijfsbebouwing, naast de bedrijfswoning als bedoeld in lid c, bedraagt maximaal de oppervlakte van het huidige bijgebouw, zoals dat aanwezig was ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
[…]
f. door de wijziging neemt het oppervlak aan bebouwing niet toe;
[…]
6. Over de herontwikkelingsmogelijkheden is in paragraaf 5.3.2 van de plantoelichting vermeld dat met de toekomstige invulling bij herontwikkeling wordt voortgeborduurd op de bestaande woon-werkfunctie van het gebied. Er wordt een invulling met kleinschalige bedrijvigheid in combinatie met bedrijfswoningen mogelijk gemaakt, waarvan is gebleken dat er in de regio veel vraag naar is. Daarnaast biedt deze invulling mogelijkheden om ongewenste woon-werksituaties in het buitengebied of de kernen van de gemeente te verplaatsen naar Waardenburg-West.
6.1. De Afdeling overweegt dat uit de plantoelichting blijkt dat de mogelijkheden die de wijzigingsbevoegdheden bieden niet speciaal zijn bedoeld voor nieuwe bedrijvigheid, maar juist ook voor het verplaatsen van bedrijven die zijn gevestigd op ongewenste locaties in de gemeente. Gelet hierop hebben [appellant A] en [appellant B] niet aannemelijk gemaakt dat aan de ruimte die de wijzigingsbevoegdheden bieden, geen behoefte zal zijn binnen de planperiode.
7. Over de verkeersveiligheid is in de plantoelichting vermeld dat een van de belangrijkste uitgangspunten bij herontwikkeling is dat een goede ontsluiting van het gebied op de Steenweg wordt gecreëerd. Voorts zijn in de plantoelichting enkele inrichtingsmodellen voor het plangebied opgenomen. Binnen deze modellen is nog een veelheid aan varianten mogelijk, waarbij onder meer kan worden gevarieerd in de ligging van de ontsluiting, aldus vermeldt de plantoelichting.
7.1. Gezien hetgeen is vermeld in de plantoelichting, de feitelijke situatie ter plaatse en de omstandigheid dat wijzigingsbevoegdheid 1 tevens voorziet in de mogelijkheid voor verkeerskundige aanpassingen, is de Afdeling van oordeel dat [appellant A] en [appellant B] niet aannemelijk hebben gemaakt dat toepassing van de wijzigingsbevoegdheden een verkeersonveilige situatie tot gevolg zal hebben.
8. Over het karakter van het plangebied is in de plantoelichting vermeld dat het gebied Waardenburg-West voor een groot deel bestaat uit kleinschalige bedrijvigheid met bedrijfswoningen. Daarnaast zijn woningen, maatschappelijke voorzieningen, agrarisch gebied en bosgebied belangrijke functies in het gebied. Het gebied is te typeren als een woon-werkgebied met lichte bedrijvigheid.
Voorts is daarin vermeld dat voor de milieuzonering in dit plan is gebruik gemaakt van de ‘Staat van bedrijfsactiviteiten bestemmingsplan Waardenburg-West’. Deze is gebaseerd op de VNG-brochure. Voor een rustige woonomgeving gelden op grond van de VNG-brochure andere afstanden dan voor andere gebieden, zoals drukke woonwijken, gemengde en landelijke gebieden.
Het plangebied kan door de aanwezigheid van wegen, bedrijven, woonbebouwing en gemengde lintbebouwing worden gekarakteriseerd als een gemengd gebied, zo is vermeld in de plantoelichting. De aan te houden richtafstand tussen plandelen die bedrijvigheid in categorie 2 voorzien en gevoelige functies in een gemengd gebied, is 10 meter.
8.1. In de VNG-brochure worden op pagina 29 en 30 twee omgevingstypen omschreven. De "rustige woonwijk" is een wijk waar, afgezien van wijkgebonden voorzieningen, vrijwel geen andere functies als bedrijven of kantoren voorkomen. Een "gemengd gebied" is een gebied waar naast wonen ook functies als winkels, horeca, kleine bedrijven of agrarische bedrijvigheid te vinden zijn. Ook gebieden dichtbij de hoofdinfrastructuur vallen onder dit omgevingstype. In de VNG-brochure is vermeld dat door de al verhoogde milieubelasting in gemengde gebieden de richtafstanden met één afstandsstap kunnen worden verlaagd zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat.
8.2. De Afdeling overweegt dat de raad op goede gronden het plangebied heeft aangemerkt als gemengd gebied. Gelet hierop heeft de raad bij het bestreden besluit in redelijkheid kunnen uitgaan van kortere aan te houden afstanden dan bij een rustige woonwijk. De afstand tussen de gevel van de woning van [appellant A] en [appellant B] en het perceel waarop wijzigingsbevoegdheid 1 ziet, is 24 meter en de afstand tussen de gevel van de woning en het perceel waarop wijzigingsbevoegdheid 5 ziet, is 10 meter. Wijzigingsbevoegdheden 1 en 5 voorzien in bedrijven tot en met categorie 2, waarvoor in dit geval een aan te houden richtafstand geldt van 10 meter. Aan de richtafstand wordt derhalve voldaan. Gelet hierop bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat wijzigingsbevoegdheden 1 en 5 niet uitvoerbaar zijn.
9. Gelet op de bouwmogelijkheden die de wijzigingsvoorwaarden mogelijk maken, acht de Afdeling niet uitgesloten dat toepassing hiervan kan leiden tot een aantasting van het woongenot en de privacy van [appellant A] en [appellant B]. Gezien het karakter van het gebied, de toegestane bouwhoogtes en het feit dat ter plaatse maximaal categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten is toegestaan, is de Afdeling echter van oordeel dat de raad bij het bestreden besluit geen groter gewicht heeft hoeven toekennen aan het belang van [appellant A] en [appellant B] bij het geheel onaangetast blijven van hun woon- en leefklimaat dan aan het algemeen belang dat is gebaat bij een mogelijke herontwikkeling van de gronden waarop de wijzigingsbevoegdheden zien.
10. Gelet op het voorgaande is het beroep van [appellant A] en [appellant B] ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van drs. M.H. Kuggeleijn-Jansen, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen w.g. Kuggeleijn-Jansen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2014
545-815.