ECLI:NL:RVS:2014:1587

Raad van State

Datum uitspraak
30 april 2014
Publicatiedatum
30 april 2014
Zaaknummer
201308581/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Neede, Centrum 2011 en de gevolgen voor detailhandel en wonen

Op 30 april 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant, wonend te Eibergen, en de raad van de gemeente Berkelland. Het geschil betreft de vaststelling van het bestemmingsplan "Neede, Centrum 2011" door de raad op 26 juni 2013. De appellant heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat hij het niet eens is met de bestemming "Wonen" en de aanduiding "detailhandel" die aan zijn winkelpand is toegekend. Hij stelt dat deze nieuwe bestemming zijn gebruiksmogelijkheden aanzienlijk beperkt en dat zijn pand hierdoor onverkoopbaar wordt. De raad heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat de locatie van de appellant buiten het kernwinkelgebied van Neede ligt en dat het beleid gericht is op het concentreren van detailhandel in deze gebieden. De Afdeling heeft de zaak op 7 april 2014 ter zitting behandeld, waarbij de appellant en de raad vertegenwoordigd door C.D.A.M. Nieuwenhuis aanwezig waren.

De Afdeling overweegt dat de raad beleidsvrijheid heeft bij het vaststellen van bestemmingsplannen en dat deze beslissingen terughoudend worden getoetst. De appellant kan zich niet verenigen met de nieuwe bestemming, omdat hij vreest voor een waardevermindering van zijn pand. De raad heeft echter aangegeven dat de wijziging van de bestemming in lijn is met de gemeentelijke beleidsdoelen en dat de detailhandelsfunctie van het pand in de toekomst beperkt zal worden. De Afdeling concludeert dat de gebruiksmogelijkheden van het pand zijn verminderd, maar dat dit niet betekent dat de raad onredelijk heeft gehandeld. De Afdeling verklaart het beroep van de appellant ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201308581/1/R2.
Datum uitspraak: 30 april 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Eibergen, gemeente Berkelland,
en
de raad van de gemeente Berkelland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 26 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Neede, Centrum 2011" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 april 2014, waar [appellant] en de raad, vertegenwoordigd door C.D.A.M. Nieuwenhuis, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. [appellant] kan zich niet verenigen met de bestemming "Wonen" en de aanduiding "detailhandel" die zijn toegekend aan de locatie van zijn winkel aan de [locatie] te Neede. Hij stelt dat het plan minder gebruiksmogelijkheden biedt dan voorheen, nu de bestemming primair op wonen ziet en slechts een aanduiding voor detailhandel is opgenomen. Volgens hem had aan de desbetreffende locatie de bestemming "Detailhandel" moeten worden toegekend. Hiertoe voert hij aan dat zijn pand onverkoopbaar wordt als gevolg van de bestemming "Wonen" en de aanduiding "detailhandel" in samenhang met de beschrijving in de plantoelichting van het gemeentelijke streven om winkels in het kernwinkelgebied van Neede te concentreren en de omstandigheid dat de [locatie] buiten dit gebied is gelegen. [appellant] stelt dat zijn pand hierdoor minder waardevol wordt, maar geen planschade te kunnen verhalen.
3. De raad stelt dat de locatie aan de [locatie] buiten het kernwinkelgebied van Neede ligt. Het streven om detailhandel te concentreren binnen de kernwinkelgebieden van kernen in de gemeente Berkelland en bestemmingen buiten die gebieden aan te passen aan toekomstige ontwikkelingen, is volgens de raad eerder door de Afdeling aanvaard in de uitspraak van 10 april 2013 (zaak nr. 201207599/1/R2).
4. In het vorige bestemmingsplan "5e wijziging Dorp Neede" was aan de locatie aan de [locatie] te Neede de bestemming "W + M" toegekend. Op grond van deze bestemming was het toegestaan om detailhandel te drijven en bestond de mogelijkheid om boven de winkel te wonen. Op grond van deze bestemming was de vestiging van kantoren, banken en horecainstellingen eveneens toegestaan.
In het thans vastgestelde plan, heeft het plandeel dat betrekking heeft op de desbetreffende locatie de bestemming "Wonen" en de aanduiding "detailhandel".
Ingevolge artikel 19, lid 19.1, van de planregels zijn de voor "Wonen" aangewezen gronden bestemd voor:
a. wonen;
(…)
d. ter plaatse van de aanduiding "detailhandel" ook voor detailhandel op de begane grond.
5. Niet is in geschil dat de gebruiksmogelijkheden van het pand aan de [locatie] te Neede zijn beperkt ten opzichte van de mogelijkheden uit het vorige bestemmingsplan. De Afdeling overweegt dat in het algemeen aan een geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten kunnen worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en regels voor gronden vaststellen. Uit de plantoelichting blijkt dat de locatie aan de [locatie] zich niet bevindt binnen het door de raad als zodanig aangeduide kernwinkelgebied van Neede. Vanwege de krimp van de bevolking in de regio en de daarmee gepaard gaande krimp van behoefte aan detailhandel, beoogt de raad detailhandel zoveel mogelijk te concentreren in het kernwinkelgebied van Neede om te voorkomen dat verspreid door de kern leegstand ontstaat. Met het oog hierop wenst de raad de detailhandelsfunctie van het pand aan de [locatie] in de toekomst te beperken. Om die reden is hieraan in het plan primair een woonfunctie toegekend, maar is de detailhandelsfunctie met een functieaanduiding gehandhaafd. Overige voorheen toegestane functies (kantoor, bank en horeca), zijn niet langer toegestaan. Wat de eventueel nadelige invloed van het plan op de waarde van het pand aan de [locatie] betreft door de verminderde gebruiksmogelijkheden en de wijziging van de bestemming in een woonbestemming, bestaat geen grond voor de verwachting dat die waardevermindering zodanig zal zijn dat de raad bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan aan de belangen die met de realisering van het plan aan de orde zijn.
6. Gelet op het voorgaande is het beroep van [appellant] ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van drs. M.H. Kuggeleijn-Jansen, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Kuggeleijn-Jansen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 april 2014
723.