ECLI:NL:RVS:2014:1355

Raad van State

Datum uitspraak
27 maart 2014
Publicatiedatum
16 april 2014
Zaaknummer
201307887/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de voltallige Afdeling en staatsraad mr. A.W.M. Bijloos

Op 25 maart 2014 heeft verzoekster, wonend te Apeldoorn, een wrakingsverzoek ingediend bij de Raad van State tegen de voltallige Afdeling en staatsraad mr. A.W.M. Bijloos, die belast was met de behandeling van een andere zaak. Het wrakingsverzoek werd op 27 maart 2014 ter openbare zitting behandeld, waarbij verzoekster niet aanwezig was. De staatsraad heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om gehoord te worden. De Afdeling heeft in haar beslissing overwogen dat op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een partij elk van de rechters kan wraken op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Verzoekster stelde dat de Afdeling niet onafhankelijk was en dat er een hechte vriendschap bestond tussen de staatsraad en de advocaat van de wederpartij in de andere zaak. De Afdeling oordeelde dat het verzoek niet kon worden aangemerkt als een wrakingsverzoek in de zin der wet, omdat het zich richtte tegen de Afdeling als geheel en niet tegen de persoon van de staatsraad. Voor het overige ontbrak het verzoek aan bewijs voor de gestelde vriendschap. De Afdeling heeft het verzoek deels buiten behandeling gelaten en voor het overige afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de leden van de Afdeling, in aanwezigheid van de ambtenaar van staat.

Uitspraak

201307887/2/A3.
Datum beslissing: 27 maart 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge beslissing met overeenkomstige toepassing van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op een verzoek van:
[verzoekster], wonend te Apeldoorn,
verzoekster,
om toepassing van artikel 8:15 van de Awb.
Procesverloop
Bij brief, ingekomen bij de Raad van State op 25 maart 2014, heeft [verzoekster] verzocht om wraking van de voltallige Afdeling en van mr. A.W.M. Bijloos (hierna: de staatsraad), die als lid van de enkelvoudige kamer is belast met de behandeling van zaak nr. 201307887/1/A3.
De staatsraad heeft niet in de wraking berust.
De Afdeling heeft de werkwijze gevolgd zoals weergegeven in de toelichting bij artikel 4, tweede lid, van de Wrakingsregeling bestuursrechtelijke colleges 2013 . Het wrakingsverzoek is dan ook op 27 maart 2014 ter openbare zitting aan de orde gesteld, waar [verzoekster] niet is verschenen. De staatsraad heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.
Beslissing
Bij mondelinge beslissing van 27 maart 2014 heeft de Afdeling het verzoek om toepassing van artikel 8:15 van de Awb deels buiten behandeling gelaten en voor het overige afgewezen. Daartoe heeft zij het volgende overwogen.
Overweging
1. Ingevolge artikel 8:15 van de Awb kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2. Het verzoek berust op het betoog dat de Afdeling niet onafhankelijk is en dat de staatsraad een hechte vriendschap onderhoudt met mr. E.J. Daalder, advocaat te Den Haag, die de wederpartij in zaak nr. 201307887/1/A3 vertegenwoordigt.
2.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van de Afdeling van 12 juni 2012 in zaak nr. 201203018/2/A2) is de ratio van artikel 8:15 van de Awb blijkens de wetsgeschiedenis gelegen in het waken tegen inbreuken op de rechterlijke onpartijdigheid en tegen de schijn van rechterlijke partijdigheid. Een wrakingsgrond dient dan ook gelegen te zijn in feiten of omstandigheden die betrekking hebben op de persoon van de staatsraad die de zaak behandelt. Het verzoek kan niet het rechterlijk college als zodanig betreffen.
2.2. Het verzoek is voor zover dat ziet op de onafhankelijkheid van de Afdeling onmiskenbaar gericht tegen de Afdeling als zodanig. Het kan in zoverre reeds hierom niet worden aangemerkt als een verzoek om wraking in de zin der wet en kan om die reden in zoverre niet in behandeling worden genomen.
2.3. Voor het overige heeft [verzoekster] gesteld maar niet met enig bewijs gestaafd dat een hechte vriendschap bestaat tussen de staatsraad en Daalder. Het verzoek wordt daarom voor het overige afgewezen.
Aldus uitgesproken in het openbaar door mr. R. van der Spoel, voorzitter, en mr. C.J. Borman en mr. A.B.M. Hent, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Reuveny, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Spoel w.g. Reuveny
voorzitter ambtenaar van staat
622.