ECLI:NL:RVS:2014:1100
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- G. van der Wiel
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen weigering van toegang en vrijheidsbeperkende maatregel voor vreemdeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling die op 1 februari 2014 de toegang tot Nederland is geweigerd en aan wie een vrijheidsbeperkende maatregel is opgelegd. De vreemdeling heeft tegen deze besluiten beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam. Op 12 februari 2014 heeft de rechtbank de beroepen van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Raad van State heeft in zijn uitspraak van 19 maart 2014 geoordeeld dat, ingevolge artikel 6, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, een vreemdeling aan wie toegang is geweigerd, kan worden verplicht zich op te houden in een door de ambtenaar belast met grensbewaking aangewezen ruimte of plaats. De Raad heeft vastgesteld dat er geen hoger beroep openstaat tegen de uitspraak van de rechtbank over de vrijheidsbeperkende maatregel en de toekenning van schadevergoeding, zoals vermeld in artikel 84 van de Vreemdelingenwet 2000.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft zich onbevoegd verklaard om van het hoger beroep kennis te nemen voor zover dit is gericht tegen de uitspraak van de rechtbank over de vrijheidsbeperkende maatregel. De uitspraak van de rechtbank over de toegangsweigering is bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is van belang voor de rechtsontwikkeling en de rechtsbescherming van vreemdelingen in Nederland, met name in het kader van de toepassing van de Vreemdelingenwet 2000 en de mogelijkheden voor hoger beroep tegen besluiten van de rechtbank.