ECLI:NL:RVS:2014:1075
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen bestuursdwang wegens overschrijding beroepstermijn
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Deventer op 15 april 2013 een besluit genomen om spoedeisende bestuursdwang toe te passen, omdat [appellante] in strijd met de Afvalstoffenverordening 2009 huishoudelijke afvalstoffen had aangeboden. De kosten van deze bestuursdwang, ter hoogte van € 91,00, zijn voor rekening van [appellante] gesteld. Op 25 juni 2013 verklaarde het college het bezwaar van [appellante] ongegrond. Hierop heeft [appellante] beroep ingesteld bij de Raad van State, maar het beroepschrift is pas op 12 augustus 2013 ingekomen, wat na de wettelijke termijn van indienen was. De termijn voor het indienen van een beroepschrift begon op 26 juni 2013 en eindigde op 6 augustus 2013. De Raad van State heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend, omdat het ook niet vóór het einde van de termijn ter post is bezorgd.
[Appellante] heeft als reden voor de overschrijding van de termijn opgegeven dat zij wachtte op de uitkomst van overleg met een deurwaarder die belast was met de invordering van het bedrag van € 91,00. De Raad van State oordeelde echter dat deze reden niet voldoende was om te concluderen dat [appellante] niet in verzuim was. Er waren geen feiten of omstandigheden die erop wezen dat zij niet in verzuim was. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Raad van State heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. S.F.M. Wortmann, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. M. van Hulst, ambtenaar van staat, en is openbaar uitgesproken op 26 maart 2014.