ECLI:NL:RVS:2014:1047

Raad van State

Datum uitspraak
26 maart 2014
Publicatiedatum
26 maart 2014
Zaaknummer
201301940/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag voor groepsbegeleiding door Stichting Multiculturele Dagverzorging

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Stichting Multiculturele Dagverzorging (SMD) tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland van 22 januari 2013. De rechtbank had het beroep van SMD ongegrond verklaard, nadat het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen op 29 augustus 2011 een aanvraag van SMD voor subsidie voor groepsbegeleiding had afgewezen. SMD biedt dagverzorging aan kwetsbare ouderen van Surinaamse afkomst en had een aanvraag ingediend voor een budgetsubsidie uit Wmo-middelen om groepsbegeleiding aan te bieden aan cliënten zonder AWBZ-indicatie.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 12 februari 2014 ter zitting behandeld. SMD was vertegenwoordigd door M. Jankie en mr. D.S. Muller, terwijl het college werd vertegenwoordigd door mr. T. van Maaren. Tijdens de zitting heeft SMD toegelicht dat zij geen subsidie voor haar instelling behoeft, maar dat zij met het hoger beroep wil bereiken dat de gemeente haar erkent als zorgaanbieder van dagbesteding voor mensen zonder persoonsgebonden budget. De Afdeling overweegt echter dat het hoger beroep niet kan leiden tot de gewenste erkenning, omdat de uitspraak van de rechtbank uitsluitend betrekking heeft op de afwijzing van de subsidieaanvraag.

De Afdeling komt tot de conclusie dat SMD geen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, onder leiding van voorzitter mr. C.J. Borman, en de leden mr. A. Hammerstein en mr. D.J.C. van den Broek, in aanwezigheid van mr. A.J. Jansen, ambtenaar van staat.

Uitspraak

201301940/1/A2.
Datum uitspraak: 26 maart 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de stichting Stichting Multiculturele Dagverzorging (SMD), gevestigd te Nijmegen,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland van 22 januari 2013 in zaak nr. 12/1606 in het geding tussen:
SMD
en
het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen.
Procesverloop
Bij besluit van 29 augustus 2011 heeft het college een aanvraag van SMD om subsidie voor het uitvoeren van groepsbegeleiding afgewezen.
Bij besluit van 7 maart 2012 heeft het college het door SMD daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 22 januari 2013 heeft de rechtbank het door SMD daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft SMD hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
SMD heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 februari 2014, waar SMD, vertegenwoordigd door M. Jankie, bijgestaan door mr. D.S. Muller, advocaat te Nijkerk, en het college, vertegenwoordigd door mr. T. van Maaren, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. SMD levert dagverzorging en behandeling aan specifieke kwetsbare multiculturele groepen ouderen van "vijftig-plus" met sociaal-economische achterstand, die moeilijk het huis uit komen wegens verminderde sociaal, psychische en/of somatische gesteldheid. Zij levert deze zorg op kleine schaal aan voornamelijk ouderen van Surinaamse afkomst. SMD heeft een overeenkomst met het Zorgkantoor Nijmegen voor het leveren in natura van dagverzorging aan degenen die daarvoor een indicatie op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna: de AWBZ) hebben. Voorts kunnen degenen die deze indicatie en een persoonsgebonden budget hebben de dagverzorging inkopen bij SMD. SMD wil ook groepsbegeleiding op basis van de Wmo kunnen aanbieden aan haar cliënten die geen AWBZ-indicatie meer hebben. Zij heeft om die reden op 31 juli 2011 bij het college een aanvraag ingediend om een budgetsubsidie uit Wmo-middelen voor groepsbegeleiding van multiculturele zorgbehoevenden.
Het college heeft aan de afwijzing van deze aanvraag ten grondslag gelegd dat de door SMD aangeboden dagopvang niet voldoet aan de in het Wmo-beleidsplan 2010-2011 neergelegde uitgangspunten voor alternatieven voor de weggevallen begeleiding van mensen met lichte beperkingen vanuit de AWBZ.
2. Ambtshalve wordt het volgende overwogen. De stichting heeft ter zitting toegelicht dat zij geen subsidie voor haar instelling behoeft en dat zij met het hoger beroep wil bereiken dat de gemeente haar in het kader van de uitvoerig van de Wmo erkent als zorgaanbieder van dagbesteding voor mensen die niet een persoonsgebonden budget hebben. Dit kan zij echter met het instellen van het hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet bereiken, omdat die uitspraak uitsluitend betrekking heeft op de afwijzing van de aanvraag van de stichting om een budgetsubsidie. De stichting heeft dan ook geen belang bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep.
3. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzitter, en mr. A. Hammerstein en mr. D.J.C. van den Broek, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Jansen, ambtenaar van staat.
w.g. Borman w.g. Jansen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 maart 2014
609.