ECLI:NL:RVS:2014:1022

Raad van State

Datum uitspraak
14 maart 2014
Publicatiedatum
19 maart 2014
Zaaknummer
201309216/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Buitengebied Nuth

Op 14 maart 2014 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het geding tussen een verzoeker, wonend te Nuth, en de raad van de gemeente Nuth. Het verzoek volgde op het besluit van de raad van 18 juni 2013, waarin het bestemmingsplan "Buitengebied Nuth" werd vastgesteld. De verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit bestemmingsplan en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij zich verzet tegen de toekenning van functieaanduidingen zoals "paardenhouderij" en "zorgboerderij" aan een perceel nabij zijn woning.

Tijdens de zitting op 25 februari 2014, waar de verzoeker werd bijgestaan door mr. T. Pothast en de raad vertegenwoordigd was door mr. C.P.M. Thevis, is het verzoek behandeld. De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De voorzitter heeft vastgesteld dat het bestemmingsplan in werking is getreden en dat er recent een omgevingsvergunning is verleend voor de realisatie van bouwwerken ten behoeve van de paardenhouderij of zorgboerderij. De voorzitter oordeelde dat er een spoedeisend belang is bij het verzoek, aangezien het bestemmingsplan het toetsingskader vormt voor een nog te nemen beslissing op bezwaar tegen de omgevingsvergunning.

De verzoeker betoogde dat er geen ruimtelijke onderbouwing is voor de functieaanduidingen en dat de gevolgen voor zijn woon- en leefklimaat niet zijn onderzocht. De raad kon ter zitting niet overtuigend maken hoe rekening is gehouden met de belangen van de verzoeker. De voorzitter achtte het aannemelijk dat de Afdeling in de bodemprocedure zal oordelen dat de functieaanduidingen in strijd zijn met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De voorzitter heeft daarom besloten om de voorlopige voorziening te treffen en het besluit van de raad van de gemeente Nuth te schorsen voor zover het betreft de functieaanduidingen voor het perceel. Tevens is de raad gelast om het griffierecht van € 160,00 aan de verzoeker te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 14 maart 2014.

Uitspraak

201309216/2/R1.
Datum uitspraak: 14 maart 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te Nuth,
verzoeker,
en
de raad van de gemeente Nuth,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 18 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Nuth" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 februari 2014, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. T. Pothast, en de raad, vertegenwoordigd door mr. C.P.M. Thevis, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in een actueel juridisch planologisch kader voor het buitengebied van de gemeente Nuth.
3. [verzoeker] woont aan de [locatie 1] te Nuth. Hij richt zich tegen toekenning van de functieaanduidingen "paardenhouderij", "zorgboerderij" en "specifieke vorm van agrarisch - paardenbak" aan het perceel [locatie 2], gelegen op een afstand van ongeveer 25 m van zijn perceel.
4. Vaststaat dat het bestemmingsplan in werking is getreden en dat het college recentelijk een omgevingsvergunning voor bouwen heeft verleend voor de realisatie van bouwwerken ten behoeve van de paardenhouderij dan wel zorgboerderij. Nu het voorliggende bestemmingsplan bij een nog te nemen beslissing op bezwaar tegen deze omgevingsvergunning het toetsingskader vormt indien geen voorlopige voorziening wordt getroffen, is met het verzoek - anders dan de raad meent - een spoedeisend belang gemoeid.
5. [verzoeker] betoogt dat geen ruimtelijke onderbouwing ten grondslag ligt aan toekenning van de functieaanduidingen "paardenhouderij", "zorgboerderij" en "specifieke vorm van agrarisch - paardenbak" aan het perceel [locatie 2]. Dit klemt volgens hem temeer, nu de maximale planologische mogelijkheden met zich brengen dat een groot deel van het perceel zonder enige beperking als paardenhouderij of zorgboerderij kan worden gebruikt. [verzoeker] vreest dat zijn woon- en leefklimaat zal verslechteren als gevolg van een vermindering van privacy en een toename van geluidhinder. Volgens hem zijn de gevolgen, die de intensivering van het gebruik die het plan in zoverre mogelijk maakt, voor de onmiddellijke omgeving niet onderzocht en heeft geen belangenafweging plaatsgevonden.
6. De raad heeft ter zitting verklaard dat in de besluitvormingsprocedure rekening is gehouden met de belangen van [verzoeker], hoewel dit niet expliciet blijkt uit het bestreden besluit. De raad heeft ter zitting niet inzichtelijk kunnen maken of en op welke wijze hij in de belangenafweging met de belangen van [verzoeker] rekening heeft gehouden. Gelet hierop acht de voorzitter aannemelijk dat de Afdeling in de bodemprocedure zal oordelen dat de functieaanduidingen "paardenhouderij", "zorgboerderij" en "specifieke vorm van agrarisch - paardenbak" voor het perceel [locatie 2] in zoverre zijn vastgesteld in strijd met artikel 3:2 van de Awb.
7. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
8. Van proceskosten die vergoeding in aanmerking komen is niet gebleken.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Nuth van 18 juni 2013, voor zover het betreft de functieaanduidingen "paardenhouderij", "zorgboerderij" en "specifieke vorm van agrarisch - paardenbak" voor het perceel [locatie 2];
II. gelast dat de raad van de gemeente Nuth aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 160,00 (zegge: honderdzestig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M. Priem, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Priem
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 maart 2014
646.