ECLI:NL:RVS:2014:1011

Raad van State

Datum uitspraak
19 maart 2014
Publicatiedatum
19 maart 2014
Zaaknummer
201307907/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Bezemronde 1 Kernen en de bezwaren van CineMec B.V.

Op 19 maart 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen CineMec B.V. en de raad van de gemeente Ede. Het geschil betreft het bestemmingsplan "Bezemronde 1 Kernen", dat op 11 juli 2013 door de raad is vastgesteld. CineMec B.V. heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, omdat zij van mening is dat de gronden ten noorden van haar bioscoopcomplex aan de Laan der Verenigde Naties 150 te Ede ten onrechte buiten het plangebied zijn gelaten. CineMec stelt dat deze beslissing uitsluitend is ingegeven door financiële overwegingen en in strijd is met eerdere afspraken over de ontwikkeling van het gebied Valley Center.

De raad van de gemeente Ede heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat het bestemmingsplan de bestaande legale situatie vastlegt en dat er geen noodzaak is om de gronden ten noorden van de bioscoop in het plan op te nemen, aangezien deze gronden in eigendom zijn van de gemeente en er een separate procedure is gestart voor de ontwikkeling van dat terrein.

De Afdeling heeft de zaak op 24 februari 2014 ter zitting behandeld. In haar overwegingen heeft de Afdeling benadrukt dat de raad beleidsvrijheid toekomt bij het vaststellen van bestemmingsplannen, maar dat deze vrijheid niet zo ver strekt dat de raad een begrenzing kan vaststellen die in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling heeft geen aanleiding gezien om te oordelen dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de vastgestelde planbegrenzing strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Het beroep van CineMec B.V. is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201307907/1/R2.
Datum uitspraak: 19 maart 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CineMec B.V., gevestigd te Ede,
appellante,
en
de raad van de gemeente Ede,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 11 juli 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Bezemronde 1 Kernen" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft CineMec beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 februari 2014, waar CineMec, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. W. Sleijfer, advocaat te Leeuwarden, en de raad, vertegenwoordigd door J.A. Buliga en H. van Laar, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. CineMec betoogt dat de gronden ten noorden van het bioscoopcomplex aan de Laan der Verenigde Naties 150 te Ede ten onrechte buiten het plangebied zijn gelaten. CineMec stelt dat dit uitsluitend is ingegeven door financiële overwegingen en in strijd is met afspraken over de ontwikkeling van het gebied Valley Center waar deze gronden deel van uitmaken. In het plan had volgens CineMec rekening moeten worden gehouden met beoogde ontwikkelingen in het gehele gebied.
Voorts stelt CineMec dat ten behoeve van het plan onvoldoende onderzoek is gedaan naar te verwachten wijzigingen in de infrastructuur en de gevolgen hiervan voor het bioscoopcomplex in verband met toekomstige ontwikkelingen op de voormelde gronden.
3. De raad stelt dat het plan in het kader van de actualisering van bestemmingsplannen binnen de gemeente Ede de bestaande legale situatie in het plangebied vastlegt. Voor zover CineMec wenst dat een planologische regeling wordt geboden voor de gronden ten noorden van de bioscoop in het gebied Valley Center, stelt de raad dat dit plan hiervoor niet is bedoeld en dat hiervoor ook geen noodzaak bestaat nu de desbetreffende gronden in eigendom zijn van de gemeente. Verder stelt de gemeente dat een separate procedure is gestart voor de ontwikkeling van het bedoelde terrein.
4. De Afdeling overweegt dat de raad beleidsvrijheid toekomt bij het bepalen van de begrenzingen van een bestemmingsplan. Deze vrijheid strekt echter niet zo ver dat de raad een begrenzing kan vaststellen die in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. In hetgeen CineMec heeft aangevoerd, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de vastgestelde planbegrenzing strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Zij neemt daarbij in aanmerking dat niet is gebleken dat tussen het perceel met daarop de bioscoop en het aangrenzende perceel een onlosmakelijke ruimtelijke samenhang bestaat. De omstandigheid dat CineMec Valley Center beschouwt als een samenhangend gebied maakt dit niet anders, nu binnen dit gebied reeds separate ontwikkelingen hebben plaatsgevonden. Ook de omstandigheid dat CineMec delen van het desbetreffende perceel gebruikt als parkeerterrein maakt niet dat sprake is van een onlosmakelijke ruimtelijke samenhang. Dit geldt eveneens voor in het verleden gemaakte afspraken over de ontwikkeling van Valley Center en eventuele financiële motieven, wat hier verder ook van zij, om het plan geen betrekking te laten hebben op het bedoelde perceel. Het betoog faalt.
5. De Afdeling overweegt met betrekking tot het betoog omtrent de aan het plan ten grondslag liggende onderzoeken als volgt. CineMec heeft niet onderbouwd waarom ten behoeve van dit plan, waarin slechts de bestaande bioscoop en bijbehorende ruimten als zodanig zijn bestemd, onderzoek had moeten worden verricht naar de gevolgen van de ontwikkeling van een hotel en bijbehorende infrastructuur op het perceel ten noorden hiervan. Het betoog faalt.
6. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van drs. M.H. Kuggeleijn-Jansen, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen w.g. Kuggeleijn-Jansen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 maart 2014
723.