ECLI:NL:RVS:2013:CA3705

Raad van State

Datum uitspraak
19 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
201205414/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openbaarmaking van documenten betreffende bestemmingsplan Oolder Veste

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond, die op 18 april 2012 het beroep van [appellant] ongegrond verklaarde. Het geschil betreft de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Roermond om documenten openbaar te maken die ten grondslag liggen aan de exploitatieopzet van het bestemmingsplan Oolder Veste. Het college heeft op 24 maart 2011 het verzoek van [appellant] om openbaarmaking afgewezen, met als argument dat de gevraagde informatie bedrijfs- en fabricagegegevens betreft die vertrouwelijk zijn verstrekt door Oolder Veste B.V. en dat openbaarmaking zou leiden tot onevenredige benadeling van de betrokken partijen.

De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat het college op goede gronden de informatie als vertrouwelijk heeft aangemerkt en dat de weigering om deze openbaar te maken gerechtvaardigd was. [appellant] heeft in hoger beroep betoogd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de gegevens nog actueel waren en dat de informatie niet meer relevant was voor de concurrentiepositie van Oolder Veste B.V. en de gemeente Roermond.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 22 mei 2013 behandeld. De Afdeling oordeelt dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat de gegevens over de financiële bedrijfsvoering vertrouwelijk zijn en dat openbaarmaking de financiële onderhandelingspositie van Oolder Veste B.V. zou aantasten. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201205414/1/A3.
datum uitspraak: 19 juni 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Herten, gemeente Roermond,
tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 18 april 2012 in zaak nr. 11/1327 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Roermond.
Procesverloop
Bij besluit van 24 maart 2011 heeft het college een verzoek van [appellant] om openbaarmaking van alle documenten die ten grondslag liggen aan en gebruikt zijn voor de exploitatieopzet van het bestemmingsplan Oolder Veste afgewezen.
Bij besluit van 29 augustus 2011 heeft het het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 18 april 2012 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 5 juli 2012 heeft [appellant] toestemming verleend, als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 mei 2013, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. M. Peeters, advocaat te Helmond, en het college, vertegenwoordigd door drs. R.W.J. Timmermans, werkzaam in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob) kan een ieder een verzoek om informatie, neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid, richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.
Ingevolge het vijfde lid wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11.
Ingevolge artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, blijft het verstrekken van informatie op de voet van deze wet achterwege, voor zover dit bedrijfs- en fabricagegegevens betreft die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn medegedeeld. Ingevolge het tweede lid blijft het verstrekken van informatie ingevolge deze wet achterwege, voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:
(…)
b. de economische of financiële belangen van de Staat, de andere publiekrechtelijke lichamen of de in artikel 1a, onder c en d, bedoelde bestuursorganen;
(…)
g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.
2. Het bestemmingsplan Oolder Veste van 7 juli 2008 voorziet in de ontwikkeling van ongeveer 900 woningen met bijbehorende groenvoorzieningen. De exploitatieopzet van dit plan is [appellant] per e-mail van 2 februari 2011 toegezonden.
3. Het college heeft aan het besluit van 24 maart 2011 artikel 10, eerste lid, onder c, van de Wob ten grondslag gelegd. Hiertoe heeft het in aanmerking genomen dat de toelichting op de bedragen in de exploitatieopzet gebaseerd is op bedrijfsgegevens van Oolder Veste B.V. en zij deze gegevens vertrouwelijk beschikbaar heeft gesteld. Voorts heeft het college artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b en g, aan de weigering ten grondslag gelegd. Volgens het college geeft de verzochte informatie inzicht in de financiële onderhandelingspositie van, zowel de gemeente, als Oolder Veste B.V. tegenover onder meer de grondeigenaren, de potentiële uitvoerders van werken en de potentiële kopers. Indien deze informatie openbaar gemaakt wordt, zullen lopende en toekomstige onderhandelingen van de gemeente en Oolder Veste B.V. met deze partijen gefrustreerd worden. Zowel de gemeente, als Oolder Veste B.V., lijden hierdoor een onevenredig economisch en financieel nadeel, waartegen het belang van het verstrekken van deze informatie niet opweegt, aldus het college.
4. De rechtbank heeft overwogen dat het gaat om gegevens over de financiële bedrijfsvoering, die door het college op goede gronden aangemerkt zijn als bedrijfs- en fabricagegegevens, als bedoeld in artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob. De bedrijfsgegevens zijn in het kader van de exploitatieopzet vertrouwelijk aan de gemeente verstrekt en Oolder Veste BV mocht ervan uitgaan dat zij ook als zodanig zouden worden behandeld. Om die reden heeft het college openbaarmaking van de gevraagde informatie mogen weigeren. De rechtbank is daarom niet meer toegekomen aan de beroepsgronden die artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b en g, van de Wob betreffen.
5. [appellant] betoogt dat de rechtbank, door de gevraagde gegevens aan te merken als bedrijfs- en fabricagegegevens, heeft miskend dat zij inmiddels hun actualiteit hadden verloren. De exploitatieovereenkomst is op 13 september 2000 gesloten. De in dat jaar gerealiseerde exploitatiekosten en -opbrengsten hadden ten tijde van belang nauwelijks meer invloed op de concurrentiepositie van Oolder Veste B.V. en de gemeente Roermond, aldus [appellant].
5.1. Voor de toepasselijkheid van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob is vereist dat de informatie, waarvan om openbaarmaking is verzocht, bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die vertrouwelijk aan het bestuursorgaan zijn meegedeeld. De in deze bepaling geregelde weigeringsgrond dient, zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer uitspraak van 29 april 2008 in zaak nr. 200704972/1), beperkt te worden uitgelegd. Het gaat slechts om bedrijfs- en fabricagegegevens in evenbedoelde zin, indien en voor zover uit die gegevens wetenschap kan worden afgeleid met betrekking tot de technische bedrijfsvoering of het productieproces, dan wel de afzet van de producten of de kring van afnemers en leveranciers. Ook gegevens die uitsluitend de financiële bedrijfsvoering betreffen kunnen als bedrijfsgegevens worden aangemerkt. Daarbij zal de actualiteit van de gegevens mede worden betrokken.
5.2. De Afdeling heeft met toepassing van artikel 8:29, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht kennis genomen van de vertrouwelijk overgelegde stukken.
De stukken, waarvan niet in geschil is dat Oolder Veste B.V. deze vertrouwelijk aan het college heeft overgelegd, bevatten gedetailleerde gegevens over geraamde en gerealiseerde exploitatiekosten en -opbrengsten van het plan Oolder Veste. Voor afzonderlijke kostenposten zijn de beschikbare budgetten en de op dat moment reeds gerealiseerde uitgaven vermeld. De rechtbank heeft met juistheid geoordeeld dat het hierbij gaat om gegevens over de financiële bedrijfsvoering, die inzicht geven in de opbrengsten en kosten die zijn verdisconteerd in de verkoopprijzen van de te verkopen huizen en de uit te geven kavels. De gegevens hebben ten grondslag gelegen aan de exploitatieopzet van 7 juli 2008. Het college heeft toegelicht dat de gegevens zelf zijn gebaseerd op een gedetailleerde interne kostenbegroting van Oolder Veste B.V. uit 2006, die is geactualiseerd in 2008. De gegevens houden geen verband met de in 2000 gesloten exploitatieovereenkomst. Dat sinds de opstelling en actualisering van de interne kostenbegroting opnieuw enige tijd is verstreken, neemt niet weg dat aannemelijk is dat aan de hand van de financiële gegevens kan worden berekend, wat de huidige kosten en opbrengsten zouden zijn. In die zin heeft de rechtbank de gegevens terecht actueel geacht. Voorts is aannemelijk dat openbaarmaking ervan de financiële onderhandelingspositie van Oolder Veste B.V. aantast.
In de uitspraak van de Afdeling die [appellant] ter zitting heeft aangehaald ten betoge dat de rechtbank de financiële gegevens ten onrechte als bedrijfs- en fabricagegegevens heeft aangemerkt (5 december 2012 in zaak nr. 201110330/1/A3) ging het uitsluitend om financiële gegevens die de te verwachten kosten voor grondverwerving en inrichting betreffen. Deze kosten waren gebaseerd op de gemiddelde landbouwprijs en de gemiddelde hectareprijs, die van algemene bekendheid waren. Dit is hier niet het geval, althans niet in dezelfde mate. De financiële gegevens, waar het in dit geschil om gaat, bieden voorts inzicht in meer kostenposten dan die van grondverwerving en inrichting. Bovendien bieden zij niet alleen inzicht in de te verwachten kosten, maar ook in de kosten die zijn opgekomen.
Gelet op het voorgaande, heeft de rechtbank met juistheid overwogen dat het college de gegevens terecht heeft aangemerkt als bedrijfs- en fabricagegegevens die vertrouwelijk aan de overheid zijn medegedeeld, als bedoeld in artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob. Het betoog faalt.
6. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank terecht niet toegekomen aan de vraag of het college ook de weigeringsgronden van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b en g, van de Wob aan zijn besluit ten grondslag heeft mogen leggen. Het betoog van [appellant] over deze weigeringsgronden kan dan ook niet leiden tot het ermee beoogde doel.
7. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, voorzitter, en mr. G.M.H. Hoogvliet en mr. C.M. Wissels, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Binnema, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Binnema
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2013
589.