ECLI:NL:RVS:2013:CA2902

Raad van State

Datum uitspraak
12 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
201210781/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning en ontheffing voor uitbreiding varkensstal in Valkenswaard

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch, die op 2 november 2012 het beroep van de appellant ongegrond verklaarde. De appellant, wonend te Valkenswaard, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard, dat op 26 juni 2012 een bouwvergunning en ontheffing verleende voor de uitbreiding van een varkensstal op een perceel in Valkenswaard. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vergunning terecht was verleend, waarop de appellant in hoger beroep ging.

De Raad van State heeft de zaak op 12 juni 2013 behandeld. De appellant betoogde dat de voorzieningenrechter had miskend dat de luchtwasser, het luchtkanaal, de zuuropslag en de spuiwatersilo op zichzelf staande bouwwerken zijn en dat het bouwplan geen vergroting van de inhoud van de varkensstal betreft. De Raad van State oordeelde echter dat de luchtwasser en de andere onderdelen functioneel onlosmakelijk verbonden zijn met de varkensstal, waardoor het bouwplan wel degelijk een vergroting van de inhoud van de varkensstal met zich meebrengt.

De Raad van State bevestigde de uitspraak van de voorzieningenrechter en oordeelde dat de uitbreiding van de varkensstal minder dan 10% van de oorspronkelijke inhoud bedraagt, wat in overeenstemming is met de geldende planvoorschriften. De Raad concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201210781/1/A1.
Datum uitspraak: 12 juni 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Valkenswaard,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 2 november 2012 in zaken nrs. 12/2492 en 12/2493 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard.
Procesverloop
Bij besluit van 26 juni 2012 heeft het college aan [vergunninghouder] bouwvergunning en ontheffing verleend voor het uitbreiden van een varkensstal op het perceel [locatie] te Valkenswaard (hierna: het perceel).
Bij uitspraak van 2 november 2012 heeft de voorzieningenrechter het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[vergunninghouder] heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 mei 2013, waar [appellant], bijgestaan door [gemachtigde] en het college, vertegenwoordigd door mr. H.G.W. van Heugten, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [vergunninghouder], bijgestaan door mr. F.K. van den Akker, gehoord.
Overwegingen
1. Voor de varkensstal, nummer 4, is reeds bij besluit van 3 november 1987 een bouwvergunning verleend voor de uitbreiding en verandering daarvan. De varkensstal valt onder de werking van het overgangsrecht.
2. Het bouwplan voorziet in een luchtwasser met daarbij behorend een luchtkanaal, een zuuropslag en een spuiwatersilo. Het bouwplan is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "2e partiële herziening Buitengebied 1998" nu dat geen intensieve veehouderij toestaat. Om realisering hiervan mogelijk te maken heeft het college met toepassing van artikel C, lid A, onder 2, van de planvoorschriften ontheffing verleend.
3. Ingevolge artikel C, lid A, onder 1, onder a, van de planvoorschriften mag een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mits deze naar aard en omvang niet wordt vergroot, gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd.
Ingevolge het bepaalde onder 2 kan het college eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde in lid A onder 1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid A onder 1 met maximaal 10 %.
Ingevolge artikel 0.4 wordt de inhoud van een bouwwerk gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren en dakvlakken, zulks met inbegrip van erkers en dakkapellen boven peil.
4. [appellant] betoogt dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat de luchtwasser, het luchtkanaal, de zuuropslag en de spuiwatersilo op zichzelf staande bouwwerken zijn en het te realiseren bouwplan dan ook geen vergroting van de inhoud van de varkensstal betreft, zodat artikel C, lid A, onder 2, van de planvoorschriften toepassing mist. Volgens hem kunnen de spuiwatersilo, luchtwasser en zuuropslag ook worden ingezet ten behoeve van een naastgelegen stal en zijn deze niet onlosmakelijk met varkensstal 4 verbonden.
Voorts betoogt hij dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat uit artikel 0.4 van de planvoorschriften niet volgt dat de inhoud van de varkensstal moet worden bepaald door de inhoud van de oorspronkelijke varkensstal bij de inhoud van het te realiseren bouwplan op te tellen.
4.1. Volgens de bij de aanvraag om bouwvergunning behorende bouwtekening is de luchtwasser inclusief de spuiwatersilo, de zuuropslag en het luchtkanaal voorzien bij stal 4. De voorzieningenrechter heeft terecht overwogen dat de luchtwasser, inclusief de spuiwatersilo, de zuuropslag en het luchtkanaal slechts een functie hebben in samenhang en ten behoeve van de varkensstal. Dat betekent dat de varkensstal en de luchtwasser inclusief de drie genoemde onderdelen in functioneel opzicht onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, zodat het bouwplan een vergroting van de inhoud van de varkensstal tot gevolg heeft. Voor de stelling dat de luchtwasser en de daarbij behorende onderdelen niet onlosmakelijk met stal 4 zijn verbonden bestaat, nu de aanvraag leidend is, geen grond. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat ter zitting door [vergunninghouder] en het college is toegelicht dat bouwkundige voorzieningen nodig zijn om de luchtwasser en de daarbij behorende onderdelen in te zetten voor een andere stal, en dat het college handhavend zal optreden als dat aan de orde is.
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 14 november 2012 in zaak nrs. 201202967/1/A1 en 201202969/1/A1) kan aan bepalingen in planvoorschriften die geen bouwvoorschriften zijn, doch als meetvoorschriften regels geven omtrent de wijze van toepassing van dergelijke voorschriften en derhalve een onzelfstandig en ondersteunend karakter hebben, niet een zodanige uitleg worden gegeven dat zij de (algemene) werking van bouwvoorschriften beperken tot bepaalde gevallen. Niet valt in te zien dat dit ten aanzien van ontheffingsvoorschriften anders zou zijn. Uit het ontheffingsvoorschrift volgt dat de inhoud van de varkensstal moet worden bepaald door de inhoud van de oorspronkelijke varkensstal en de inhoud van het voorziene bouwplan bij elkaar op te tellen. Vast staat dat de oorspronkelijke varkensstal een inhoud heeft van 2.105,67 m³ en dat de uitbreiding van de varkensstal 209,5 m³ bedraagt. De uitbreiding is derhalve minder dan 10 % van de inhoud van de oorspronkelijke varkensstal. De voorzieningenrechter is tot dezelfde conclusie gekomen.
Het betoog faalt.
5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Driel, ambtenaar van staat.
w.g. Troostwijk w.g. Van Driel
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 juni 2013
414-776.